Afbeelding
Foto:

Gevleugelde troost

Hieronder een verhaal geschreven door Marius Witte, onlangs voorgelezen tijdens de Verhalenmiddag van het Texelfonds.

Het is 2 november 1999. Ik zit in de kerk en woon de H. Mis bij die opgedragen wordt tgv van Allerzielen. Tijdens de dienst worden de namen van de in dat jaar overleden parochianen genoemd. Op de lijst staat ook Frieda van Sambeek. Onze moeder.

Tijdens de dienst overvalt mij een hevige emotie, die na het verlaten van de kerk alleen maar erger wordt en uitgroeit tot een groot verdriet. Ik heb mijn moeder nooit zo gemist als na deze dienst. Intens verdrietig kom ik thuis. Mijn partner Frans kan mij niet troosten en de enige die mij altijd kon troosten, is er niet meer…..

Na een onrustige nacht moet ik onze oppashond uitlaten, kopje koffie, hond aan de riem en naar buiten. Aan de rand van het bos mag de hond vrij, hij zet een sprint in op zoek naar een geschikte plaats voor de grote boodschap. Ik zie hem verdwijnen in een dichte nevel op klaarheldere ochtend.

Mijn moeder kende van haar lagere schooltijd diverse gedichten. Grotere en kleinere. Ook in de verdere familie was ze daarom bekend. Een familiefeest was niet compleet zonder een voordracht van moeder.

Ze heeft die gedichten geleerd bij meester Klimp, aan wie ze een grote hekel had. Op een dag deed ome Ab, haar broer, in de ogen van meester Klimp niet voldoende zijn best bij de tekenles. Toen ome Ab zei: Ik kan niet beter, nam meester het hoofd van ome Ab bij de haren en bonkte het op de lessenaar onder het roepen van: Je moet beter!!!!! Ik kan niet beter, je moet beter en bonkte door met het hoofd…Moeder in tranen en kwaad op de meester, ze haatte hem.. Wij zeiden vaak: Moeder schrijf die gedichten nou op, want die mogen niet verloren gaan. Nee zei ze dan altijd, als ik dat doe ga ik dood. Nou wacht dan nog maar even, was onze reactie. Tot begin december 1998. Zij nodigde mij uit te komen met een schrijfmachine en zou mij de gedichten dicteren. Voordien enige malen geprobeerd middels bandrecorder maar dat liep altijd op hilarische lachbuien uit. Aldus geschiedde. Haar plan was de gedichten in cadeauvorm te geven op sinterklaasavond aan Gerard, met een gerijmde opdracht deze te kopieren en verdelen onder zijn broers en zussen. Hij heeft zich aan zijn opdracht gehouden en kort daarna kwamen we allen in het bezit van een klein boekwerk. Een prachtige herinnering, veertien dagen later overleed moeder.

Het favoriete gedicht van moeder was wel Reintje de Vos. Het bevat veel spannende momenten waarin zij haar voordrachttalent kon tonen. In dit vers is Reintje de Vos op zoek naar voedsel. Hij komt uit zijn hol en zijn maag moet weer vol. Hij herinnert zich daags ervoor een hazestrik te hebben zien hangen en hoopt dat de langoor zich liet vangen. En ja hoor hij heeft geluk. Maar toen de haas al gauw in zijn maag was verdwenen, dacht hij: waar nu henen.. want de veelvraat is niet verzadigd. Hij ontwaart een groep kraaien die aan komt zweven. Hij legt zich dood op de grond en hoopt zo de aandacht van een van de kraaien te trekken, dat lukt warempel. Doch de kraaien zijn op hun hoede en de leider waarschuwt door een duidelijk KAKA, te roepen.

Moeder sprak die korte woordjes op een nadrukkelijke toon uit. Voor een van de kraaien loopt het slecht af....

Ik loop verder het lichtglooiende pad op, door de nevel zie ik nauwelijks bomen. Een geluid in het verder doodstille bos doet mijn benen en overpeinzingen stoppen. Het zoevende geluid wordt sterker. Ik blijf staan om te luisteren en plotseling hoor ik KAKA. Ik herken de nadrukkelijke toon waarop die woordjes worden uitgesproken.

Een groep kraaien zweeft over mij heen en ik voel hoe mijn verdriet mij verlaat en met de kraaien meevliegt. Van het ene op het andere moment zet ik blijmoedig mijn wandeling voort. Degene die mij altijd kon troosten, deed het nu weer en is dus niet weg… Ik vind het nog steeds wonderbaarlijk.

Marius Witte