Een piet met een jonge fan in het park tijdens de intocht.
Een piet met een jonge fan in het park tijdens de intocht. Foto: Job Schepers

Van nu af aan zit ik in het complot

Ssssssssttt. Sinterklaas werd op de Jozefschool altijd feestelijk verwelkomd op de schoolzolder. Dat die oude man in zijn habijt daarvoor een wat ongelukkige trap moest bestijgen, hebben wij ons als kinderen nooit gerealiseerd.

Zo begint een Sinterklaasverhaal van Peter Bakker (vroeger Hema), ingestuurd voor het Texelfonds. "Zelf huppelden wij omhoog of we namen twee-drie treden tegelijk. We dachten daar boven trouwens helemaal niet zo veel aan Sinterklaas, maar veel meer aan onszelf. Het was nog de tijd waarin kinderen bij Sinterklaas geroepen werden. Brave meisjes kregen een pluim of zelfs een klein cadeautje. Op stoute jongens werd gemopperd of ze kregen er van langs met de roe en ik heb er meer dan eens een in de zak zien verdwijnen.

Natuurlijk had ik zelf ook wel wat op mijn kerfstok en ik was er dan ook niet gerust op wat er over mij in dat dikke boek stond en of de Sint zo meteen ook mij naar voren zou roepen. Eén ding stond voor mij vast: Sinterklaas had een rechtstreeks lijntje met Onze Lieve Heer, anders kon hij nooit zoveel van iedereen weten.

De sfeer was gespannen. De grootste branieschoppers vreesden de roe het meest en zij zorgden juist daardoor voor nog meer ongein. De juffen van de kleinste kinderen moesten hun klassen wat afschermen voor al dat geweld. Er hing daarbij altijd een doordringende lucht van al die zwetende lijven. In die tijd waste niemand zich nog meer dan één keer in de week, douches waren er nog nauwelijks en kleren, boven- en ondergoed, werden één keer in de week verschoond. Als het dan toevallig ook nog had geregend, hing er een broeierige wolk boven zo'n kinderschare.

Om de moed er in te houden en de sfeer van verwachting te versterken, werd er gezongen. Hoe langer we op de komst van de Goedheiligman moesten wachten, hoe harder er werd gezongen. Als de eerste Pieten naar boven kwamen en ons aanmoedigden nog harder te zingen: "Wees welkom vandaag in ons midden", steeg de spanning ten top. En eindelijk was daar Sinterklaas. Maar vandaag gaat het voor mij in eens niet meer om de "Goedheiligman" met zijn bovennatuurlijke gaven, die over iedereen wat te vertellen weet, waardoor zijn komst voor kinderen een jaarlijkse voorbereiding is op het laatste oordeel.

Dit is niemand anders dan mijn Ome Theo!

Nee, op dit moment waarop er nog harder wordt gejuicht en hier en daar in de broek geplast, gaat al mijn aandacht uit naar één van de Pieten. Onmiskenbaar, het moet hem zijn, ik zou hem uit duizenden herkennen en nu staat hij daar voor me in de gedaante van Zwarte Piet. Is dit een wonder, zoals al die wonderlijke dingen rond Sinterklaas? Nee, ook zijn gebaren, ik weet het zeker: dit is niemand anders dan mijn Ome Theo. Het kuiltje in zijn kin, echt; zo is er maar één. Absoluut! Maar nee, nu kijkt die Zwarte Piet, midden tussen al die kinderen, recht naar mij. Hij ziet, dat ik met grote ogen naar hem sta te kijken en onmiddellijk legt hij bezwerend zijn vinger op zijn lippen, sssssssttt……….., geeft nog een vette knipoog, ik knik naar hem en weg is hij tussen de kinderen.

Eerst ben ik nog in verwarring, maar dan wordt het mij duidelijk: dit is echt mijn ome Theo en hij heeft mij met zijn gebaar opgenomen in een geheim complot. De rest van de bijeenkomst zie ik als één groot toneelstuk met dollende Zwarte Pieten en, ja hòòr, weer een jongen, die in de zak moet. Terwijl ik naar huis loop weet ik het zeker: hierover kan ik met niemand praten, tenminste niet met mijn broertjes en zusjes; dat heb ik Ome Theo immers beloofd. Van nu af aan zit ik in het complot."

Peter Bakker

Afbeelding