Fregatschip Generaal List, met als kapitein Klaas Latjes, binnenzeilend op de rede van Batavia en bijna toe aan de ankermanoeuvre.
Fregatschip Generaal List, met als kapitein Klaas Latjes, binnenzeilend op de rede van Batavia en bijna toe aan de ankermanoeuvre. Aquarel door R.H. van den Bos.

Jochie uit Skil werd wereldburger

Een eenvoudige Texelaar die via de rang van stuurmansjongen opklimt tot koopvaardijkapitein en die zich vervolgens ontwikkelt tot wereldburger. De in Oudeschild geboren Klaas Latjes (1805-1881) maakte 35 internationale zeereizen.

Zijn leven wordt beschreven in het boek "Zeilrederij Van Starckenborg van Straten", geschreven door nazaat Cor Scholten.

Scholten uit Leusden, die zeven jaar bronnenonderzoek deed voor zijn boek, beschrijft het maatschappelijke en zeemansleven van kapitein Latjes tegen de achtergrond van ontwikkelingen in de scheepvaart na de Franse tijd, zoals de vaart op Suriname en andere verre bestemmingen.

Volgens de familieoverlevering is Klaas Latjes een nazaat van een zeeman die wordt gered bij de beruchte storm in de kerstnacht van 1593, waarin ruim veertig schepen voor Texel vergaan. Deze zeeman zou afkomstig zijn van een schip uit Letland. Hij krijgt dan ook als roepnaam Let, in de loop van de tijd verbasterd naar Latjes.

Loods

Klaas is de kleinzoon van Cornelis Latjes, die in 1768 loods in Oudeschild wordt en dit blijft tot in ieder geval 1795, het jaar waarin het particulier loodswezen, de Pilotage, wordt afgeschaft en het loodswezen onder toezicht van de marine komt.

Klaas is tweede kind uit een gezin van vijf in Oudeschild en wordt rooms katholiek gedoopt. Ze wonen achter de dijk in de toenmalige Dorpsstraat. Met de komst van de Franse tijd valt de scheepvaart in Oudeschild sterk in omvang terug. Er is in die tijd geen leerplicht, waarschijnlijk ging Klaas niet naar de lagere school en hing hij als kind rond op de haven of bij boeren.

Klaas is tweede kind uit een gezin van vijf in Oudeschild en rooms katholiek gedoopt.

Scholten reconstrueerde zijn zeemansleven aan de hand van monsterrollen, stortingsboeken en krantenberichten die hij opdook in archieven. Klaas start in de laagste rang van stuurmansjongen met en maandgage van vier gulden en vaart met het fregat Planter naar Demarije, het huidige Brits-Guyana. Doel van de reis is koffie ophalen voor de Amsterdamse koopman/reder Heemskerk. Amsterdamse eigenaren bezitten in die tijd daar, in Suriname, Berbice, Essequibo en West-Indië veel plantages. Het laden is niet zonder gevaar, de hele bemanning van de Planter wordt ziek en vijf personen komen te overlijden.

Lichtmatroos

Tot 1821 zijn de bronnen stil over Klaas. Daarna maakt hij vijf reizen naar Suriname als lichtmatroos op het fregatschip Argyle, onder de Texelse kapitein Spreeuw. Aan boord zijn per reis nog drie tot vijf andere Texelaars aanwezig, die "hun eigen eilandstaal meenemen". In 1825 maakt Klaas de overstap naar het fregatschip Sophia Maria. Van matroos klimt hij op naar de rang van tweede stuurman en in 1831 wordt hij eerste stuurman.

Na tien reizen met dit schip stapt hij over het oudere fregat Immegonda Sara Clazina, onder gezag van de Texelse kapitein H. Zoetelief. Vanaf 1833 worden nieuwe bestemmingen in Oost-Indië bevaren. In datzelfde jaar komt de onderwijzer Tekele Rijnsz. Zwaal (opvolger van schoolmeester De Ridder) in Oudeschild wonen, bekend van zijn privélessen in stuurmanskunst. Zeer vermoedelijk heeft Klaas tussen de opeenvolgende reizen dankbaar gebruikt gemaakt van diens kennis en inzichten in onder meer meet-, wis- en rekenkunde, nodig voor het maken van berekeningen voor navigatie. Met gepaste trots schrijft Zwaal in een terugblik dat in circa 23 jaar dat hij les gaf 11 personen zijn bevorderd in de rang van kapitein, 31 tot eerste stuurman, 45 tot tweede stuurman en 8 tot derde stuurman.

In 1835 stappen kapitein Zoetelief en Latjes over op fregatschip Vrouw Hendrika. Dit schip komt in 1839 onder de vlag van rederij Van Starckenborg van Straten (BWVS) en wordt herdoopt in Maximiliaan Theodoor.

Klaas volgt niet de stuurmansopleiding in Amsterdam, maar is in de praktijk gevormd door diverse leermeesters. In officierskringen geldt hij als "laatbloeier". In april 1841 volgt voor Klaas dan toch de aanstelling tot kapitein op het kleinste brikschip (circa 100 lasten) Alida Willemina. Op 35-jarige leeftijd en met zijn 24ste reis krijgt hij de totale verantwoordelijkheid over het schip. De bekroning op de ontwikkelde kennis, ervaring en verantwoordelijkheden.

Fregatschip Generaal List

Met de Alia Willemina maakt Latjes tussen de 1841 en 1848 zeereizen naar de grote havenplaatsen Batavia, Semarang, Soerabija en Tjilatjap op Java. In 1849 maakt hij drie reizen naar Java met de voor hem bekende bark Maximiliaan Theodoor. Zijn halfbroer C. Ments is op deze reizen zijn tweede stuurman. In 1852 maakt hij de overstap naar het forsere fregat Generaal List. Hij maakt daarmee combinatiereizen, met meerdere bestemmingen in één reis. Zijn 33ste reis maakt hij eerst naar Liverpool, voor het laden van stukgoederen, waaronder 635 kisten zout, en 29 passagiers, vermoedelijk landverhuizers. De bestemming is Melbourne. De laatste reis van de Generaal List verloopt rampzalig. Het schip loopt op de terugweg van Calcutta in de Golf van Bengalen averij op, wordt op het strand gezet en blijkt onherstelbaar beschadigd.

Over de exacte oorzaak van de ramp geven de archieven geen uitsluitsel. Maar kennelijk houdt rederij BWVS voldoende vertrouwen in zijn persoon en capaciteiten van Klaat Latjes. In 1857 vaart hij samen met Ments op de bark Henricus Gerardus 2 naar Java. Het wordt zijn laatste reis voor BWVS. Bij terugkeer in 1858 stopt hij bij BWVS op 52-jarige leeftijd. Mogelijk heeft de naderende omslag van de zeil- naar de stoomvaart bij die beslissing een rol gespeeld. Vermoedelijk heeft hij daarna geen zeereizen meer gemaakt, zodat zijn totaal op 35 reizen komt.

Scholten becijfert dat Klaas aan zijn kapiteinsreizen 16.800 gulden heeft verdiend en kennelijk genoeg spaargeld heeft om de rest van zijn leven van te kunnen rentenieren.

De schrijver diepte ook het nodige over het privéleven van Klaas uit de archieven op. Hij trouwt in 1830 op 25-jarige leeftijd met zijn buurmeisje Marijtje Buijskes, dochter van een loodsbootschipper. In 1832 wordt zijn zoon Frans geboren. Marijtje overlijdt vlak na de kerst van 1842. Begin 1845 hertrouwt Klaas met Cornelisje Gomes, ook afkomstig uit een loodsenfamilie. Zij is weduwe van Maarten de Wijn en neemt drie kinderen mee. Er komen nadien vier jongens bij: Nicolaas, Cornelis, Gerard en Hendrik. In 1848 verhuist het gezin van Texel naar Amsterdam. Gerard overlijdt in 1854 aan hersenvliesonsteking, twee andere zonen vinden hun weg in de scheepvaart. Cornelis raakt in 1866 op een reis met Jonge Evert naar Suriname spoorloos vermist.

Armlastig

Het is aannemelijk dat het verlies van Cornelis Klaas flink heeft aangegrepen. Mogelijk raakte hij aan de drank, in ieder geval raakte hij in de financiële problemen en wordt armlastig. Uiteindelijk overlijdt hij in 1881, 75 jaar oud, aan ondervoeding.

De vraag is in hoeverre dit aansluit bij een oud verhaal dat in de familie van Scholten de ronde deed. Dit verhaal was dat Klaas, vermoedelijk bij de stranding in Calcutta, een Engelsman uit het water zou hebben gered en daarvoor een grote som geld heeft ontvangen. Maar dat hij dat geld er ook weer snel doorheen had gejast. Scholten wilde dit verhaal achterhalen. Het resulteerde in honderden archiefbezoeken, waarin hij informatie over de scheepsreizen van zijn over-over-grootvader en diens rederij Van Starckenborg opdiepte. Dit bedrijf van koopman, zeehandelaar, reder en zeeassuradeur Barend Willem van Starckenborg groeide uit tot een rederij met twintig zeilschepen. Het omzeilde het toenmalige staatsmonopolie van de Nederlandse-Handel Maatschappij op koffie en suiker door rijst, tabak en thee te importeren.

Het boek van Scholten, 352 pagina's dik en rijk geïllustreerd met maritieme schilderijen en portretten wordt volgens kenners gezien als een invulling van de maritieme geschiedenis van een grotendeels nog onbeschreven eerste helft van de negentiende eeuw. Uitgegeven door WalburgPers, te koop voor €29,50.

Gerard Timmerman

Afbeelding