Wim Boom uit Oudeschild, telg uit een vissersgezin van twaalf kinderen.
Wim Boom uit Oudeschild, telg uit een vissersgezin van twaalf kinderen. "Bij ons thuis heerst veel saamhorigheid." Foto: Gerard Timmerman

Ik hou van het vrije buitenleven

"Mijn kleinzoon Joost belde. 'Opa, wil jij de volgende zijn? Ik dacht zó!" Zo werd Wim Boom uit Oudeschild de volgende gast in "Eiland van..." Hij vertelt hoe hij opgroeide in een groot gezin, over de visserij, zijn familieleven en over hoe hij over Texel denkt.

Geboren en getogen op Texel?

Ik ben de op één na oudste uit een gezin van twaalf. Ik ben een echte Ouweskiller. We woonden aan de De Ruyterstraat, op honderd meter afstand van waar ik nu woon. Een katholiek gezin. We zongen in het koor. Je begon als misdienaar en verhuisde daarna naar de bassen- of tenorenkant. Mijn vader stond er vóór. Vader regeerde met stevige hand. Moet ook wel met twaalf kinderen. Thuis hadden we als kinderen allemaal onze taken. De afwas en noem maar op. Moeder Naantje was niet kwaad te krijgen. Behalve als het op zondag aan de koffie wat luidruchtig werd en ze ons buiten konden horen. "Nou effe rustiger hoor', zei ze dan.

Welk beroep?

Mijn vader zei toen ik in 1952 van de lagere school kwam. 'Is de visserijschool niets? Eerlijk gezegd denk ik dat als mijn vader boer was geweest ik ook boer was geworden, het maakte mij niet zoveel uit. Ik hou van het vrije buitenleven. Ik ben toen een jaar naar de Visserijschool in Den Helder geweest. Maar wat gebeurde er: de knecht van vader viel, kwam met zijn buik op reling en kneusde zijn ribben. Een mannetje was niet te vinden, mijn vader zat met zijn handen in het haar. Vader zei: 'Ik ga naar de burgemeester. Kinderen van boeren krijgen landbouwverlof, waarom krijg mijn zoon geen vissersverlof? De burgemeester dacht na en zei: 'Je hebt wel gelijk.' Ik was nog geen veertien, ging helemaal van school en raakte met mijn vader samen op zee. Later heb ik wel mijn papieren gehaald.

Je begon als misdienaar en verhuisde daarna naar de bassen- of tenorenkant van het koor.

Dus al jong op zee?

Ik was zeventien en mijn vader had het aan zijn maag. Mijn jongere broer Kees, die vijftien was, kwam aan boord. We gingen garnalen vissen en raakten achter Texel, bij De Koog en Westerslag te vissen. Er stond een dikke mist en wij wisten van toeten noch blazen over koers en kaart. Normaal visten we van 's morgens vier uur tot 's middags drie uur, daarna hoorde je weer binnen te komen. Op de terugweg, ergens bij De Hors, zagen we de boei Molengat 1. Wij dachten dat we aan de binnenkant van het Molengat lagen, maar het was de buitenkant. Toch maar voor anker gegaan. We hadden aan boord niets anders te eten dan garnalen en een blik appelmoes. Dat warmden we op. We wisten niet dat we in het vaarwater lagen. We lagen net in de twijfelaar te kooi, toen Kees zegt: 'Ik hoor wat.' Was het de Zaandam, een boeienlegger. Die kwam op de radar iets tegen dat er niet hoorde. Wij als de sodemieter van het anker, maar kort daarna rammelden we weer aan de grond.'

En toen?

Daar wij niet thuis kwamen, begonnen ze ons te missen. Mijn vader kwam van bed af en ging naar de haven. Daar waren we ook niet en toen naar de politieboot, die radar aan boord had. Ze wilden wel zoeken, maar dan moest vader mee. Toen ze iets op de radar zagen wat er niet hoorde, waren wij dat. Met hulp van 600 pk waren wij snel van de grond af, maar niet voordat we eerst het hele hekwerk er af hadden getrokken. Toen we eindelijk binnen kwamen, waren wij natuurlijk die twee snotneuzen. Maar toen bleek dat we twee volle kisten meer garnalen hadden gevangen dan de rest, werden ze ineens stil.

Julllie voeren altijd met dubbele nummers. Hoe zit dat?

Vader begon te vissen met een botter, de "66" van Simon Kuiper. Hij kocht later een kottertje, de TX88 van de familie Schagen. Eerst werd met borden gevist en later kwam de boomkor. In 1960 liet vader de TX88 bouwen. In 1963 weer eentje, de TX66. En toen ging het heel hard. We hebben aan alle ontwikkelingen stevig meegedaan. Grotere kotters, grotere motoren, enzovoorts. Van 140 pk naar 190, de stappen werden steeds groter. Mijn vader wilde verder en wij ook. En, met zo'n horde kinderen, had de bank er vertrouwen in. Het nummer TX66 bleef in de familie en we voeren altijd met kotters met dubbele nummers. Daar geloofden we in.

Over de namen van de kotters:

In onze kotters vernoemden we altijd onze familie. De "66" die we in 1963 lieten bouwen heette Petrus Maria, vernoemd naar mijn opa. Opa Boom was timmerman en nam het altijd voor ons op. Op een keer ging mijn vader naar de veiling en zei tegen ons: 'Leggen jullie de kotter maar weg'. Ik draaide aan het roer, maar de verkeerde kant op en raakte de Marsdiep. Onze stuurhut kreeg een tikkie. 'Snel de spiekers en de hamer, dan repareer ik het', zei opa. Vóór mijn vader terug was, had hij het gemaakt. In de Zes Gebroeders werden wij als broers vernoemd, toen nog zes, later werden dat er meer. En onze "88", gebouwd in 1960, heette Anna Maria, naar mijn zussen Annelies, Margreet en Ria. Toen we het bedrijf in 1972 overnamen, zijn we met de TX99 doorgegaan. En de TX77 Johannes Maria. In 1975 bouwden wij de TX66 Anna Margaretha, vernoemd naar Annegriet, 1500 pk. In 1985 de tweede TX66, Anna Margaretha II, nu 3000 pk.

En aan de wal?

In de visserij hadden we ook wel eens mindere tijden. Mijn vader ging dan huussies opknappen, had ie geleerd van opa. 'Want een eigen huussie is het beste dat je kan hebben', zei hij. Dit huis (in 't Buurtje waar ze al vanaf hun trouwen wonen), was de voddenschuur van Jaap Zegel van Kassen. Daarmee begonnen we. En wisten we nog niet voor wie het was. Want in ons gezin had ook Kees verkering. Piet, de oudste, was getrouwd. We bespoten de kap met koper aftenaat tegen de houtworm. Toen Kees ontdekte dat huis niet voor hem was, zei hij: 'Ik help niet meer'. Terecht natuurlijk. Zo knapten vader ook het huis van Sjef (aan de De Ruyterstraat) op, wat een werkplaats was, dat van Alfons en Hans. Zeg maar voor allemaal, behalve degene die naar de overkant verhuisden.

Getrouwd met...

Annegriet. Het was gewoonte dat je trouwde in de plaats waar je meisje vandaan kwam. Annegriet kwam uit Den Burg. Mijn vader zei: 'Er wordt in Oudeschild getrouwd, hier heb je alles.' Hij bedoelde onder meer het parochiehuis bij de kerk, voor het feest. Best zuur voor Annegriet, die zich had verheugd op een tocht met de Landauer naar het altaar. Maar bij hun 35-jarig huwelijk maakten ze die rit alsnog.

Annegriet is een hele lieve vrouw, we kunnen elkaar alles zeggen. Toen we in 1964 trouwden hadden we nog niet een nachtje met elkaar geslapen. Dat vond ze jammer, want Annegriet had wel eerst een tijdje willen samenwonen. Je sprong zo in diepe, zegt ze. De kotters werden steeds groter en sterker en we bleven steeds langer van huis. Eerst een dag, toen een nacht over, daarna van maandag tot woensdag en daarna een week. In het begin zwaaide Annegriet ons nog uit, maar daar werd ze niet vrolijk van en is ze maar mee gestopt.

Over het gezin:

We hebben drie heerlijke dochters. Tussen de jongste en de middelste hebben we ook nog een jongetje gehad, maar dat hebben we helaas verloren. We voelen het nog steeds. Maar we prijzen ons gelukkig met onze kinderen, schoonzoons en kleinkinderen. We zijn zo gelukkig als wat. Ik heb geprobeerd mijn schoonzonen mee naar zee te krijgen, maar dat lukte niet. Mijn oudste dochter Angelique wilde heel graag varen. Maar dat vonden we niets. Niet omdat ze het niet zou kunnen, maar de visserij is een mannenwereld. Heel fysiek werk, nog steeds. Dat is gewoon zo.

Ook paraat met festiviteiten?

We deden ook andere dingen met de kotter dan vissen. Bijna twintig jaar lagen we bij de Ronde om Texel. Altijd een mooi gezicht. En ook ongeveer zo'n periode hebben we Sinterklaas binnengehaald. Al die kindergezichtjes, daar kon ik zo van genieten. Op een keer hadden we Sinterklaas met een club Pieten aan boord. We deden koffie, maar buiten was het onderweg gaan vriezen. Daardoor was op de bak een laagje ijs ontstaan, door opgevroren buiswater. Sinterklaas had het niet in de gaten en gleed op die wat rondige oppervlakte pardoes onderuit. Achterover met de benen omhoog, de mijter op de bak. Buitengaats, de kinderen zagen er gelukkig niets van.

Met pensioen.

We hadden geen opvolging. Eerst heb ik het schip aangeboden aan de bemanning. Maar die zag het niet zitten. Toen een Urker het te horen kreeg, was het schip binnen vijf weken verkocht. Ik heb met de bemanning goede afspraken kunnen maken. Dat was ik aan hen verplicht, want ze leverden altijd prima werk. Het contingent (de visrechten) is op Texel gebleven. Dat was voor mij een must. Zo hou je de visserij hier sterk. Varen doen we trouwens nog steeds, maar nu voor ons plezier. Annegriet en ik zijn net nog langs de oude IJsselmeerstadjes geweest.

Wat doe je verder zoal op het eiland?

Ik zing in Ouderschilder Visserskoor. Zingen is ons met de paplepel ingegeven. Je zingt de vervelende dingen van je af. Leuk en ontspannen. Ik heb in het bestuur van de CIV gezeten en doe vrijwilligerswerk (netten boeten) bij Kaap Skil

Wat moet er op Texel vooral blijven zoals het is?

We boeren meer en meer achteruit door de witte boorden criminaliteit. Wat wordt ons als Texelaar niet allemaal afgepakt. Ceres, stukken waar je buitendijks niet meer mag fietsen. Wegen versmallen om je uit de gebieden te houden. Het is bij de wilde knorhanen af. Natuurlijk moeten vogels de kans krijgen, maar als die natuur braak ligt, dan komt er geen feugel meer op af. En zo komen de Texelaars niet meer aan bod. Laten we toch samen en met elkaar het gebied beheren.

Wat is er zonde aan Texel?

Al die evenementen, het worden er veel te veel. Mensen krijgen zo de kans niet om zichzelf te vermaken. Geef ze die kans om zelf iets leuks te verzinnen om te doen. Laten we er ook voor waken dat het hier niet te druk wordt. Het moet hier geen Aruba worden. Stoppen! Het is ook jammer dat er zoveel woningen door vaak rijke buitenstaanders worden gekocht. Zo komen de Texelaars, die de huizen zo hard nodig hebben, niet meer aan bod.

Wie verdient er een grote pluim?

Onze kinderen en kleinkinderen. Ik ben ontzettend trots op hen. Onze contacten zijn heel goed, dat zit in de genen. Met alle broers en zussen hebben we een hele goede verstandhouding. Dat is altijd al zo geweest. Vroeger bij ons thuis heerste ook veel saamhorigheid. Zondags na de kerk altijd bij opa en oma langs. De kinderen kropen onder tafel door, mijn moeder vond alles goed.

Wat zou je doen als je één dag burgemeester zou zijn?

Ik zou de mensen de gelegenheid geven overal buitendijks te kunnen fietsen. Weg met die hekken en die wachtmannetjes. We maken echt niets kapot. En ik zou de festiviteiten eerder laten beginnen en eerder laten stoppen. Waarom moet het steeds tot drie uur 's nachts doorgaan?

Wie zou je graag in een volgende 'Eiland Van...' willen zien?

Annie Hin-du Porto. Voor haar heb ik heel veel respect. Ze doet veel voor vluchtelingen en vanaf ons trouwen hebben we altijd veel contact met elkaar gehouden. Het is altijd goed geweest.