Fien en Kees Drijver, beiden 89, vieren met burgemeester Uitdehaag hun 65-jarige huwelijk.
Fien en Kees Drijver, beiden 89, vieren met burgemeester Uitdehaag hun 65-jarige huwelijk. Foto: Gerard Timmerman

Kees en Fien al 65 jaar getrouwd

Toen de jonge Kees Drijver uit Oosterend kort na de Tweede Wereldoorlog naar de visserijschool in IJmuiden ging om zijn schipperspapieren te halen, belandde hij bij een pedicure in de kost. Haar nichtje was Fien, de vrouw met wie hij inmiddels 65 jaar getrouwd is.

Een bijzondere en zeldzame mijlpaal die Kees en Fien Drijver, beiden 89, bereikten en waarvoor burgemeester Uitdehaag afgelopen zaterdag graag naar Oosterend kwam om het met de familie, kinderen en kleinkinderen te vieren.

Aan de borreltafel in de tuin van hun woning aan de Slotskolk vertellen Kees en Fien, beiden scherp van geest, vitaal en zelfstandig, mooie anekdotes. Natuurlijk over de visserij. Cees: "De Drijvers vissen al heel lang, mijn vader, grootvader en betovergrootvader visten al."

En maakten zo alle ontwikkelingen in de visserij mee. De Texelsche Courant schreef hoe Drijvers grootvader, Cornelis Drijver in 1918 de nieuwe blazer TX33 liet bouwen met een Kromhout motor. Eén van de eersten, zo niet de eerste op Texel met een motor aan boord. De krant schreef er wel bij dat voorlopig nog op het zeil moest worden gevaren, omdat er door de Eerste Wereldoorlog geen brandstof was...

De familie van Kees Drijver, één van vier broers en een (jong overleden) zuster, liet in 1938 een nieuwe kotter bouwen. Kees: "Die kostte toen 45.000 gulden. Maar in 1941 vorderden de bezetters deze kotter, zoals alle twaalf Texelse kotters door de Duitse marine werden ingezet. In de oorlog visten we met de roeiboot op schar. Na de oorlog bleven er drie kotters weg, daar was die van ons ook bij. Van de kotters die terugkeerden waren de masten er af, om plaats te maken voor afweergeschut. Eind '45 waren ze omgebouwd en konden ze weer vissen. Toen ben ik op de TX37 gaan varen."

In het dorp zeiden ze: Cees heb een fréémd meissie.

"In '49 kregen we dankzij Kapitein Lap een vergoeding voor onze kotter die was weggebleven. Mijn vader (Maarten) en oom (Jan) bouwden toen zo'n zelfde schip als in de oorlog in de Oostzee was weggebleven." In de kamer prijkt een groot schilderij van deze kotter, uitgerust met een motor van 150 pk. "Hij kostte toen 150.000 gulden."

"Omdat we een eigen schip hadden, moest ik naar de visserijschool in IJmuiden om mijn papieren te halen. Ik logeerde eerst bij mijn Ome Piet. Maar later ging ik bij een dame in de kost. Mij oom zei: 'Ze is pedicure.' Ik vroeg: 'Wat mag dat dan wel niet wezen?' Ome Piet zei: 'Een soortement hoefsmid, maar dan voor mensen." De pedicure had een leuk nichtje. Fien: "Ik werkte op kantoor aan de haven in IJmuiden. Daar werden de visserlui uitbetaald en kwam Kees ook wel. Dan zeiden ze: 'Daar gaat ie hoor, en dan rende ik naar buiten om hem uit de zwaaien."

Liefde

Ondanks hard studeren zakte Drijver voor zijn examen. Na stevig aandringen bij de schoolleiding mocht hij al een maand later herexamen doen. Van leren kwam die maand niet veel. "Ik ben achter Fien aan gegaan." Haar tante had een hondje, dat moest worden uitgelaten. In de familie gaat het verhaal dat de twee geliefden op een keer het hondje uitlieten en dat alleen het hondje terugkwam… Ondanks de amoureuze verwikkelingen slaagde Drijver met vlag en wimpel.

In hun verkeringstijd reisden zij geregeld naar Oosterend. Fien: "Een hele onderneming, want van huis tot huis had ik viereneenhalf uur werk. Mijn broer Jan stond hier met de fiets klaar op het station." En op Texel wachtte Kees haar met de fiets van zijn moeder op uit Oudeschild, waar destijds de veerboot afmeerde. "Dan zag ik de kerktoren en dacht: Oosterend ligt vlakbij, we zijn er zo. Maar langs dat slingerende oude dijkje, het ene na het andere bochtje, er kwam geen eind aan." Maar haar ogen vertellen dat het geen saaie ritjes waren.

Hondenhok

Thuis bij de familie Drijver moest een slaapplaats voor haar worden gevonden. "Weer moet Fien sléépen", was het dan. Kees: 'Toen zeiden ze thuis: 'Fien moet maar op 't Hondenhok." Fien: "Ik dacht, waar ben ik nou toch in beland?" Kees: "Een dakkapel noemden ze hier een hondenhok. Fien: "Het was een keurige kamer hoor, zo ongeveer de mooiste van het huis."

Kees: "Mijn vader vroeg: 'Wat doet je meissie?' Ik zeg: 'Ze zit op kantoor.' Vader: 'Dan kan ze toch geen eten koken.' Cees: 'Bedenk dat dit zich een jaar of zeventig geleden afspeelde, een heel andere tijd. Fien kwam hier niet vandaan. In het dorp zeiden ze: "Kees heb een fréémd meissie." Ze vonden haar niet vreemd, maar bedoelden ze dat ze van de overkant kwam. In mijn schoolklas zaten maar twee meisjes." Fien lacht: "Dus de jongens moesten wel meisjes van de overkant halen."

In IJmuiden plaagden ze haar met haar oversteek naar het eiland. Fien: "Dan zeiden ze: 'Op Texel, daar hebben ze kranten achter de ramen, en zo." Maar ze wisten wel beter, via de visserij waren er veel contacten. Kees: "Mijn vaders oudste broer Piet is in 1938 al naar IJmuiden gegaan en ook zijn jongste broer is ook naar daarheen gegaan. " Zoals ook elders veel uitwisseling was tussen vissersplaatsen. Fien: "Mijn vader kwam uit Vlaardingen, dat was ook een visserijplaats."

PK-race

Drijver, inmiddels de oudste visserman op Texel, bleef zijn hele werkzame leven op de kotter. "Na de nieuwe kotter in 1950 volgden andere nieuwe schepen in 1963, 1973 en 1987. In de vijftiger jaren hadden de kotters 150 pk, in de zestiger jaren 300 pk, in de zeventiger jaren liep dat op tot 600, 800 en 1000 pk en in de tachtiger jaren had je zelfs kotters tot 3000 pk." Een ontwikkeling die als de PK-race de boeken in is gegaan.

"Toen ik begon lagen er negen kotters in de haven. Dat liep in de jaren '60 en '70 op tot een kleine dertig kotters. Nu heeft Texel tien Noordzeekotters en zeven garnalenvissers. Die tien van nu hebben allemaal motoren van 2000 pk. Die twaalf van voor de oorlog hadden allemaal 100 en 150 pk."

De Drijvers vissen nog steeds. "We hebben één Noordzeekotter en een garnalenkotter in de familie."

Gerard Timmerman