De redder in de nacht…..

Er was nog een laatste kans om naar Texel te komen, er ging nog een klein bootje. Er was een apart groepje mannen aan boord, het leken er wel een stuk of twaalf, ze waren in een geweldige stemming met rood gekleurde sjaals. "Moeten jullie ook nog mee?" Ze was moe, het zou niet lang meer duren en dan hoopte ze toch bij dat mooie licht te zijn. Ze zag op internet beelden van een wereld die zij niet kende. Zee, duinen, vogels en een vuurtoren zo prachtig. Ze woonden in de stad, en daar krioelden het van mensen en auto's, ze voelde zich daar eenzaam, niemand kende haar. Joaz was soms weken weg en nu ze zwanger was, was er onrust in haar gekomen. Ze wilde dat de baby het beter kreeg, dat ze als gezin zouden meetellen in de samenleving.

Op Nederlandse les was een computer en ze had gegoogled. Zomaar wat woorden ingetikt en toen zag ze de beelden op het scherm. Ja daar moesten ze heen. Al gauw waren ze in de haven. Er meerde ook een zeilschip aan, de vrouw aan boord gooide haar een touw toe."Wilt u deze even vastmaken?" Ze raakten in gesprek en vroeg haar de weg naar de vuurtoren. "Jullie kunnen wel een stukje meerijden, wij gaan naar Oosterend."

Op de hoek tegenover de kerk zag ze licht, ze stapten uit, mensen zaten gezellig buiten te drinken. De vrouw sprak met dialect, net als zij , en de wijn verwarmde haar heerlijk.."We moeten naar de vuurtoren, daar is onze plek". "Okee", sprak een man met een flinke buik uit het groepje: "Ik ben kok in een herberg bij de Slufter, vandaar is het niet ver meer, u kunt wel mee." Ze stapten in zijn autootje en al gauw arriveerden ze bij de herberg. "Wilt u nog wat eten, voordat u verder gaat?"

Even later zaten ze aan de bar en vulden de hongerige magen met de warme koek. Naast hen zat een apart figuur, allemaal jassen en mutsen had hij over elkaar heen aan, hij knikte naar haar en nam een slok van zijn koffie die de herbergier op de tap had gezet. "U kunt wel bij mij achterop de brommer, u moet in uw positie niet meer gaan lopen." Zo gezegd zo gedaan. Het was een prachtige rit, sterren straalde aan de hemel en haar bestemming kwam al dichter bij. Joaz zou gemakkelijk lopend het licht kunnen vinden.

Het zou nu niet lang meer duren. Zou daar een bed zijn voor haar? En hulp? Ze beklom alle trappen van de toren. Boven ging een wereld voor haar open, nu kon hun kind geboren worden. De pijnen werden heviger, maar Joaz was nog niet gearriveerd.Wat moest ze? Op de tafel met apparatuur zag ze een telefoon en al gauw kreeg ze contact. Even later stormde er een man in een groot rood pak naar binnen, hij overzag de situatie, dit was geen schip in nood nee. "Komt u mee naar mijn boerderij Labora, daar is een bed en mijn moeder zal u helpen." De volgende morgen lag ze daar, in de schone lakens, de bevalling was vlot gegaan en hun zoon had ze vernoemd naar de redder in de nacht, Christiaan, die als een schim weer was verdwenen. Joaz lag nu naast haar te slapen…. vredig…

Jozien.