Ben Hoogenbosch zag als jongen hoe tot de tanden gewapende Georgiërs een gewonde soldaat op Catharinahoeve brachten. Rechtsboven zijn vader.
Ben Hoogenbosch zag als jongen hoe tot de tanden gewapende Georgiërs een gewonde soldaat op Catharinahoeve brachten. Rechtsboven zijn vader. Foto: Gerard Timmerman/Fien Hoogenbosch

Gewonde "Rus" verzorgd op Catharinahoeve

De zoektocht van Georgiërs Davit en Anzor Adamia naar de redders van hun (groot)vader heeft resultaat opgeleverd. Ben Hoogenbosch (88), die tijdens de Russenoorlog op Catharinahoeve woonde, weet zich het nog goed te herinneren.

Davit vertelde hoe zijn grootvader gewond was geraakt en dat hij was bijgekomen in een boerderij van een familie met twee broers. Hij was daar verzorgd en zij hadden hem later in het bos eten gebracht. Hoogenbosch was toen vijftien jaar en vertelt hoe daar tijdens de opstand een gewonde Georgiër werd binnengebracht. "Hij hing tussen twee soldaten in. Vlakbij, op de hoek Jan Ayeweg met de Okusweg (nu Rozendijk) was een plek waar de Duitsers Georgiërs fusilleerden. Ze stonden in hun blote kont. Zodra de moffen dan "Feuer" riepen, lieten die Georgiërs zich vallen. Dan vlogen de kogels er overheen. Ze renden meteen het bos in. Toen is deze soldaat in zijn rug geschoten, als ik me goed herinner in zijn rechter schouder. Er stapte hier ineens een groep Georgiërs binnen. Mijn vader en ik zagen hen binnenkomen. Ze waren met veel en kwamen via de stal en liepen door naar de grote kamer in de stolp en legden hun gewonde maat op tafel, voor de kachel (nu de grote haard). Op zijn buik, want de gewonde moest aan zijn rug worden geopereerd. Ze spraken een paar woorden Duits en hadden wapens in hun handen. Overal waren Georgiërs, ze hadden de boerderij omsingeld. Wij hadden geen keus, zij ook niet. Niemand had toen een keus. Maar als de Duitsers er toen lucht van hadden gekregen, dan hadden we er allemaal aan gegaan. Verderop bij de familie Jonker zat een chirurg in opleiding ondergedoken. Die werd gehaald. Die man heeft hem hier ter plekke geopereerd. Wij mochten daar niet bij zijn. Toen hij klaar was, namen ze de gewonde direct mee het bos in. Ze verscholen zich in het larixbossie, dat is als je bij Bos en Duin rechtsaf gaat. De Dennen waren toen nog veel lager en dichter, met veel ondergroei. Wij brachten hen dagelijks eten, maar niet bij hun schuilplaats, verderop. We kookten alle dagen aardappels voor hen. Wij waren gewend de piepers te schillen, maar dat mocht niet. Want daar zat alles nog in. Wisten wij veel."

Hoogenbosch herkent veel in het verhaal van de twee Georgiërs over hun gewonde (groot)vader die bij hen werd verzorgd en die ze eten brachten. Maar niet het gedeelte over twee broers, waarvan er ééntje zou zijn gesneuveld, zoals Chichi Adamia had verteld. "Er was geen broer, mijn zusje Fien stond achter de deur te luisteren toen de Georgiërs kwamen." Mogelijk is dit verward met een ander drama, dat de familie Hoogenbosch enkele dagen eerder had getroffen. "Mijn moeder (Fia) kreeg keelonsteking. We hebben dokter Helleman er bij proberen te krijgen, maar door de beschietingen vanaf de Zuid-Batterij was het te gevaarlijk. Toen hij uiteindelijk kwam, was het te laat."

Extra wrang voor haar familie is dat haar naam die aanvankelijk op het monument stond ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de oorlog, daar naderhand weer van is verwijderd. Kennelijk omdat ze niet als slachtoffer van de oorlog werd beschouwd. "Maar als de Russenoorlog niet zou zijn uitgebroken, zou mijn moeder toen niet zijn gestorven."

Over de reden dat de Georgiërs bij hen kwamen, heeft hij een mogelijke verklaring. "Vóór de opstand waren er bij ons Russen ingekwartierd, andere trouwens. Ze sliepen in het hooivak. Ik sliep daar ook, ik moest er van mijn vader op toezien dat ze niet in het hooivak lagen te roken. Ze hadden veel verstand van wapens. Eentje schoot drie keer door het gaatje van een feugelhuussie. Toen op de Kogerstraat een wagen met explosieven ontplofte, herkenden ze het geluid meteen. "Mienen", zeiden ze. "Eén van hen, een broer van Loladze, had een oogje op een oudere zus. Maar mijn vader zorgde er wel voor dat hij geen kans kreeg."