Ongezouten

Moet

Dit is een extra lange column geschreven door twee personen. Natuurlijk door Annie met manlief in de hoofdrol en door eilandgasten uit Amsterdam die op Texel waren voor een weekendje ontspanning. Nou, laat dat 'ont' maar weg, want wat zaten ze in hun piepzak. Manlief vond zondagavond een mobieltje met een stapeltje pasjes. Rijbewijs, bankpas, OV jaarkaart, geld. De telefoon was vergrendeld, het geluid uit. Maandagochtend gelijk naar het politiebureau. 'Let op, deur opent automatisch.' Wij maar zwaaien, maar niks. Toen ontdekten we een knop. Op navelhoogte, uitermate geschikt voor buiksprekers, maar niet voor zo'n joekel als ik. 'Dit gesprek wordt opgenomen voor trainingsdoeleinden', riep een ingeblikte stem. We wilden aangifte doen van gevonden voorwerpen, maar kordaat werd ons toegebeten dat u hier niet moet zijn. U moet naar het gemeentehuis. 'Ook goedemorgen' zeiden wij 'en succes met de training.' Ik mocht het gemeentehuis niet in. Althans verboden voor honden en Bobby en ik zijn onafscheidelijk. Zelfs 'Bij Jef' is de hond welkom. Niet op het gemeentehuis. Manlief ging dus alleen en ook hij kreeg de ene 'moet' na de andere om zijn oren. Om moedeloos van te worden. En met zijn stomme hoofd zei hij dat we ook hun rijbewijs hadden gevonden. 'U bent strafbaar als u dat ding meeneemt. Dan bent u in overtreding.' En toen gaf hij het rijbewijs af. De zak. Dat had ik nooit gedaan. Dan maar een lege plek in de krant. Annie in de bak. Dat wordt een eenzame kerst. Alleen bij de bank voelden we enig empathisch vermogen. Maar grofweg waanden wij ons pure criminelen. En nu de andere kant van het verhaal:

Vreugdewater

'Geef mij maar Amsterdam, mijn Mokums paradijs.' Dit zongen mijn geboren en getogen Amsterdamse liefde en ik, slechts import en opgegroeid in Andijk, toen we stonden te wachten op de boot terug naar het vaste land. Vóór ons scheen de zon, achter ons stormde en regende het. Wij werden – net als de auto's rondom ons – ingesloten door een grijze regendeken. Wachtend in de auto op de boot dacht ik even te kunnen nagenieten van de kiekjes die wij in de Slufter hadden genomen. De Slufter, dat prachtige niemandsland waar zoenen zilt smaken en de wind ruimte maakt voor nieuwe inzichten. Maar tot mijn schrik trof ik mijn telefoon niet aan in mijn jaszak. Evenals mijn rijbewijs, bankpas, OV jaarkaart, geld en dergelijke. Foetsie. Ik maakte nog de grap dat alles gejut zou zijn op dit jutterseiland. Inmiddels konden we niet meer uit de rij omdat we volledig waren omringd. Op de boot bestelden we twee Texelse Skuumkoppen in de hoop dat dit vreugdewater de oplossing van het verlies zou bieden. Helaas. Maandagochtend begon met een rondje bellen langs de plekken waar we waren geweest en uiteindelijk kwamen we terecht bij de gemeente. Niets gevonden. Toen raadpleegde ik 'Google vind je telefoon' en zowaar, er was activiteit in Den Burg te vinden! Ik kon via internet op afstand een geluid uit mijn telefoon laten afspelen in de hoop dat de jutter het signaal zou oppikken. Gelijk daarna zou ik dan bellen, hopend op contact. En zowaar. Ik kreeg mijn Texelse engel aan de lijn. De volgende dag bracht flessenpost het totale pakket retour. Behalve mijn rijbewijs… En om in de geest van deze column te blijven, hebben we onze waardering laten blijken via een fles Moet. Maar dan wel met twee puntjes op de ë. En we zullen nooit meer de tweede regel van het liedje van Johnny Jordaan zingen: 'Liever in Mokum zonder poen, dan op Texel met één miljoen…' We komen zeker terug en zijn dankbaar voor de Texelse inzet.

Annie@texelsecourant.nl