Afbeelding
Foto:

Burger-Vader

Door mij werd gevraagd: 1e. Of het U bekend was dat onze Burger-Vader 1050 turven had gekregen ; 2e. Indien dat zoo was, of U die regeling kon motiveeren en rechtvaardigen. U antwoordt mij hier niet op, doch U beschuldigt mij. En nog wel met een laag bij de grondstaande beschuldiging, alsof mijn vragen in zich droegen een gemeenen laster. WAAROM deed ik deze vragen? Omdat het publiek (dat wist dat aan Burger-Vader 1050 turven waren gegeven) zeer ontevreden was. Doch, dankzij onze Burger-Vader, werd de zaak aan 't publiek medegedeeld, hoe of de vork in de steel zat. Met een dergelijke uiteenzetting had ook de heer Dijt kunnen volstaan.