Onderzoek bunker als monument

Burgemeester en wethouders onderzoeken of de bunker bij Texla een gemeentelijk monument kan worden.

Dat zei wethouder Eric Hercules woensdagavond in de raadscommissie na vragen van Texels Belang over de bunker die in 1945 een rol speelde bij het uitbreken van de Georgische Opstand aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Texelse mannen werden in de ochtend van 6 april 1945, nadat de Georgische soldaten zo'n tweehonderd Duitse soldaten hadden vermoord, opgeroepen zich te melden bij Texla. Dat werd door de Duitsers opgevat als steun aan de Georgiërs.

Het Luchtvaart- en Oorlogsmuseum Texel wilde graag eigenaar worden van de bunker, maar kwam niet tot overeenstemming met de huidige eigenaar Barend Albers. Voorzitter Ben Daalder stuurde na een publicatie in deze krant over de bunker een brief aan het college om het belang van de bunker voor het museum uit te leggen.

Het museum werkt samen met de Friese eilanden aan plannen om de historie van de Atlantikwall (verdedingslinie van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog langs de kust om een invasie van de geallieerden te voorkomen) tot zijn recht te laten komen. Het Waddenfonds, de provincie en de gemeente stelden daar subsidie voor beschikbaar.

De bunker van Texla was bij het luchtvaartmuseum in beeld als eindpunt van een route over Texel langs de overblijfselen van de Antantikwall. In de brief deed het Luchtvaart- en Oorlogsmuseum het advies aan het college om van de bunker een gemeentelijk monument te maken, zodat de historie bewaard blijft. Wethouder Eric Hercules antwoordde woensdagavond op vragen van Veronne Koot (Texels Belang) dat het college positief staat tegenover het idee van gemeentelijk monument.

Het college wil daarvoor in gesprek gaan met de huidige eigenaar om te kijken of hij wil instemmen met een dergelijk plan. GroenLinks en VVD deden de suggestie dat een gebouw eventueel ook zonder de toestemming van de eigenaar een gemeentelijk monument kan worden (is wel eens eerder gebeurd vroeger aan de Binnenburg), maar die weg wilde de wethouder niet bewandelen. Volgens Hercules is iedereen er wel van overtuigd dat met de bunker bij Texla met respect moet worden omgegaan.

De bunker werd in juli een keer geopend, zodat belangstellenden er een kijkje konden nemen. Albers liet toen weten dat hij geen plannen heeft om er een museum van te maken. Wel stelt hij een aantal Texelaars in de gelegenheid de bunker op te ruimen en toegankelijk te maken, zodat er op zijn tijd excursies gehouden kunnen worden.

"Van alle bunkers op Texel was dit de belangrijkste", vertelt gids en oorlogskenner Ruud Zijlstra over de betonnen vesting bij Texla. Nadat kraanmachinist Ronald Uitgeest de berg zand die zeventig jaar geleden voor de ingang was aangebracht vrijdag had weggegraven konden belangstellenden zaterdag een kijkje nemen in de bunker. Niet dat er veel oorlogsbuit was achtergebleven, meer dan wat verroeste patronen, een spade, wat kabels en wat ander roestig spul was er niet te zien. Plunderaars hebben in het verleden niet veel achtergelaten. Maar spannend was het wel, zeker voor Zijlstra, bijna geobsedeerd door de Texelse oorlogsgeschiedenis, en een groep Texelaars (AWT) onder wie Pieter-Jan Kampstra en Ronald Keijser die zich verdiepen in het oorlogsverleden.

Het is dan ook niet zomaar een bunker. Muren van tweeëneenhalve meter dik beton moesten voorkomen dat 500-ponders, bommen van de Geallieerden, dit hoofdkwartier van de bezetters aan puin zouden schieten. Volgens Zijlstra is er 800 kuub beton verwerkt in bunker ST (Städige) 2053, waarschijnlijk de reden dat deze bunker overeind is gebleven, waar zo'n 45 anderen die hier ooit stonden zijn gesloopt. Voorzien van een luchtfiltersysteem om te zorgen dat bij een gifaanval de acht manschappen zouden overleven. Binnen en bovenop zijn de pijpen nog zichtbaar. Ook nog restanten van de schakelkasten waarmee de verbinding met het geschut bij Ongeren, Den Helder en andere Duitse eenheden werden onderhouden.

Eigenlijk lag de bunker achter een aarden wal, die moest voorkomen dat de vijand naar binnen kon stormen. Deze grond is door Uitgeest weer op de oorspronkelijke plek gebracht. Zijlstra vertelt over het schietgat waarmee de Duitsers het toegangspad tussen de grondwal en de bunker konden bestrijken. Maar bij het uitbreken van de Georgische muiterij moeten de Duitse manschappen die zeven dagen per week, 24 uur per dag in de bunker waren zijn verrast. Volgens de overlevering richtten de opstandelingen binnen een bloedbad aan, twee kogelgaten in een deur in de bunker - overigens van binnen naar buiten - herinneren vermoedelijk aan het drama.

Zijlstra was één van de mensen die in de jaren tachtig al een poging hadden gedaan om van deze bunker een museum te maken. Maar de toenmalige eigenaar kon het beeld dat er weer Duitse uniformen in de bunker zouden komen niet verdragen en werkte niet mee. Ook de huidige eigenaar Barend Albers heeft geen plannen om er een museum van te maken, maar geeft deze groep Texelaars wel de gelegenheid de bunker op te ruimen en toegankelijk te maken. Niet om hem permanent open te houden, maar op zijn tijd bijvoorbeeld wel excursies te houden.

Het vrijgraven en openen van de bunker, waarvan de ingang dichtgemetseld was, maakte dat er veel verhalen los kwamen. Jan Uitgeest, net vóór de oorlog geboren, herinnert zich nog goed hoe hij er als kwajongen kattenkwaad uithaalde. Door oplettende BS'ers ooit bestraft met een paar schoten in de lucht. Uitgeest vertelde ook over een Duits barak die stond waar nu tuincentrum Van der Werve zit. "Die lag vol helmen en gasmaskers. We gingen elke dag naar binnen en namen er van elk eentje mee. "Het was wel macaber, het bloed en de haren zaten er nog in. Ome Arie Kikkert van Arcadia maakte van de helmen voerbakkies voor de schapen."

Maar ook Texelaars die van ná de oorlog zijn, bewaren bijzondere herinneringen aan de bunker. "Als het had gesneeuwd gleden wij hier met sleetjes naar beneden", vertelt Hanneke Roeper tussen het maken van foto's door. Kampstra: "Dat de bunker nu open gaat, is een soort jongensdroom. Van kinds af aan zagen we hem hier al. Wij proberen zo'n compleet mogelijk beeld van het Texelse oorlogsverleden te krijgen. Nu is er weer een stukje van die historie zichtbaar."

Binnen in de bunker, waar het stikdonker is en de grond nat en ongelijk, is het behendig manoeuvreren door de ruimtes. Die overigens maar klein zijn, gezien totale grootte van de bunker, een gevolg van de dikke muren. Maar degenen die er zaterdag lucht van hebben gekregen, nemen er met belangstelling en verwondering kennis van. De familie Albers had aan de (her)opening zelfs een officieel tintje gegeven, het lint werd doorgeknipt door kleindochter Nina.