Afbeelding
Foto: Ed Witte

Zeehonden

Daar sta je dan - begin 2002 - net een paar maanden bezig bij de Texelse Courant. Er is een zeehondenziekte in de Waddenzee. De een na de ander legt het loodje. Op dat moment heb ik mijn overkantse bril nog op: de zeehond is lief en aardig, dus het is zielig wat daar gebeurt. Uiteraard zit er bij mij dan ook nog de automatische koppeling "zeehond is Pieterburen" in het hoofd.

En dan is daar opeens Peter Reijnders uit Den Burg van onderzoeksinstituut Alterra, tegenwoordig Wageningen Imares. Peter is dé zeehonddeskundige van Nederland, alleen staat hij beduidend minder vaak voor een microfoon dan de afvaardigingen uit Pieterburen. Bij Peter niks geen zielig gedoe over zieke zeehondjes, maar een nuchtere en feitelijke opstelling met kennis van zaken.

Dat is toch even een andere benadering van 'de zeehond' dan ik gewend was. De praktijk doet de rest. De ziekte ontwikkelt zich precies zoals Peter telkens feitelijk van tevoren uiteen zet. Hetzelfde geldt voor het herstel. Het is voor het individuele dier absoluut niet leuk als hij/zij door het virus wordt getroffen, maar de populatie is niet in het geding.

Na de zeehondenziekte blijven de paden elkaar kruisen en heb ik regelmatig met Peter contact. Het laatste wapenfeit is de promotie van Sophie Brasseur die woensdag plaatsvond in Wageningen. Voor Peter was zij de laatste promovendus in zijn lange loopbaan. Ook in Wageningen kwam de zeehond niet naar voren als een zielig dier, maar gewoon als dier dat in de Waddenzee leeft en de nodige aandacht op zich weet.

De nuchtere kijk in 2002 op de zeehondenziekte was voor mij als verslaggever een ijkpunt geweest. Een ijkpunt om onderwerpen gescheiden te proberen zien van emoties die eromheen kunnen spelen. Niet dat emoties een ondergeschikte rol spelen, maar de kunst is om je in berichtgeving niet in de gekte van het moment te laten meeslepen. Nog iets bij Peter en Sophie. Hun nuchtere kijk op de zeehond weerhoudt hen er niet van om juist heel menselijk met passie en oog voor de zeehond bezig te zijn. Daar is het dier zelf ook nog bij gebaat.

Jeroen van Hattum