Links Sophie Brasseur, rechts Peter Reijnders in de aula van de universiteit van Wageningen.
Links Sophie Brasseur, rechts Peter Reijnders in de aula van de universiteit van Wageningen. Foto: Jeroen van Hattum

Het gaat goed met zeehonden op wad

In 1989 stonden Sophie Brasseur en Peter Reijnders voor het eerst tegenover elkaar. Brasseur als student biologie, Reijnders als onderzoeker van zeezoogdieren.

Het was na afloop van een bijeenkomst in Den Haag over zeehonden. De vraag van Brasseur: zou ze misschien bij Reijnders terecht kunnen voor onderzoek naar doekoens, zeekoeien bij Indonesiƫ. Later kwam het tot onderzoek van zeehonden.

Afgelopen woensdag stonden Brasseur en Reijnders opnieuw tegenover elkaar. Nu in de aula van de universiteit van Wageningen. Brasseur om haar proefschrift over bewegingen van zeehonden te verdedigen. Reijnders als buitengewoon hoogleraar van Wageningen University & Research die Brasseur de afgelopen jaren als promotor begeleidde bij haar onderzoek. De twee zijn - sinds de eerste ontmoeting in 1989 - jarenlang collega's geweest bij Wageningen Imares. Een aantal jaar geleden begon Brasseur met haar proefschrift om te promoveren tot doctor en dat deed ze bij Reijnders, die sinds 2008 buitengewoon hoogleraar ecologie en beheer van zeezoogdieren in Wageningen is.

De verdediging van Brasseur, waarmee ze woensdag doctor in de wetenschap werd, werd daarmee een Texelse aangelegenheid in Wageningen. Tientallen Texelaars waren aanwezig bij de verdediging. Geert Aarts, co-promotor van Brasseur en onderzoeker bij Imares, woont eveneens op Texel. Extra bijzonder aan het geheel: voor Reijnders - autoriteit op het gebied van zeehonden in Nederland - was Brasseur de allerlaatste promovendus die hij begeleid heeft.

Zeehond wijkt voor geboorte pup uit naar Duitse Waddenzee

Brasseur volgde aan de hand van tellingen met vliegtuigen vanuit de lucht en zenders op de vacht van zeehonden jarenlang de bewegingen van gewone en grijze zeehonden in de Waddenzee. Dat leerde dat het goed gaat met beide soorten. Het stoppen van de jacht een halve eeuw geleden en het terugdringen van vervuiling hebben daar een bijdrage aan geleverd. De hoeveelheid gewone zeehonden in het Nederlands deel van de Waddenzee bedroeg in 2015 ongeveer achtduizend exemplaren. Van de grijze zeehond moeten er circa vierduizend stuks rondzwemmen. Dat is wel eens anders geweest: de grijze zeehond verdween rond 1500 geheel uit het Waddengebied om pas in 1980 voorzichtig terug te keren. De gewone zeehond had het zwaar in de jaren zestig en zeventig als gevolg van onder meer de jacht en vervuiling met PCB's. Halverwege de jaren zeventig waren er minder dan vierduizend gewone zeehonden in het gehele Waddengebied van Nederland tot Denemarken. Op het moment is het totaal in het gehele Waddengebied ongeveer 39.000 en daarmee is de gewone zeehond terug op een stand die vergelijkbaar is met 1900. De populatie kende in 1988 en 2002 twee keer een terugval door de uitbraak van het phocine distemper virus. Beide keren stierf de helft van het aantal zeehonden, maar de populatie herstelde zich ook beide keren. De huidige tellingen van zeehonden begonnen in 1960. Brasseur analyseerde tellingen vanaf 1974, omdat toen, naast Nederland en Duitsland, ook Denemarken met het tellen van zeehonden in de Waddenzee begon.

Brasseur ontdekte dat ongeveer zeventig procent van alle jonge zeehonden in Duitsland wordt geboren. Daar kwam ze achter, omdat er geen balans zat tussen de groei van lokale populaties en het aantal geboorten in de betreffende gebieden. Zeehonden zijn over het algemeen zeer plaatsgetrouw waardoor het vermoeden ontstond dat er iets gaande moest zijn. De vastgestelde onbalans werd gecombineerd met de gegevens van gezenderde zeehonden en dat leverde inderdaad een nieuw inzicht op.

Ongeveer eenderde van de zeehonden die in het Nederlandse deel van de Waddenzee leven, trekt - als ze in verwachting zijn - naar het Duitse deel van de Waddenzee daar om hun pups te krijgen. Later keren ze terug naar de plek waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Die ontwikkeling wordt door Brasseur verklaard als een nog steeds zichtbaar gevolg van de jacht, die een halve eeuw geleden stapsgewijs in Nederland, Duitsland en Denemarken werd verboden. De dieren voelden zich in Duitsland het meest veilig om hun jongen te krijgen en dat is sindsdien - ook al is de jacht allang gestopt - in hun systeem blijven zitten. Brasseur: "Een beheersmaatregel van 60 jaar geleden die nog steeds van invloed kan zijn op het huidige ecologische systeem. Daarom moeten we ook voorzichtig zijn om de werking van maatregelen op de korte termijn te beoordelen."

Wat de grijze zeehond betreft, telt de Waddenzee momenteel met circa vierduizend stuks in Nederland. Dat is de grootste populatie van het Europese vasteland. Sinds 1980 deed zich een groei van zo'n 15 tot 19 procent per jaar voor. Dat is volgens Brasseur niet alleen het gevolg van geboorten, maar ook van jaarlijks import van grijze zeehonden. Die vindt vooral plaats vanuit Groot-Brittanniƫ waar de jacht in 1914 al verboden werd.

Tijdens de verdediging kwam woensdag onder meer de vraag aan de orde wanneer er teveel zeehonden in de Waddenzee zijn. Brasseur noemde op dat front geen concreet aantal. Dat is een vraag waarop de politiek antwoord zou moeten geven.

Die vraag komt op een moment dat een wetenschappelijke commissie in opdracht van het kabinet onderzoek gaat doen naar de opvang van zeehonden. Op het moment zijn er in Nederland vijf locaties waaronder Ecomare. De commissie start vandaag (vrijdag 1 september) en komt naar verwachting over een half jaar met adviezen. De commissie is mede op verzoek van de opvangcentra ingesteld. Directeur Pauline Folkerts van de Stichting Texels Museum liet weten dat opvang er niet alleen is voor huilers en zieke zeehonden, maar ook als vinger aan de pols om het ecosysteem in de gaten te houden. "Als er veranderingen zijn, zien wij ze vaak als eerste."

Brasseur besteedde in haar proefschrift eveneens aandacht aan de opvang. De virusuitbraken van 1988 en 2002 leerden dat de populatie zichzelf prima op eigen kracht kon herstellen. De opvang van zeehonden, die vaak symbool staan voor de Waddenzee, heeft echter ook een menselijke kant. Het geeft mensen een goed gevoel als zij een ziek dier kunnen redden en later weer hersteld in de natuur kunnen laten terugkeren.