Ongezouten

Wolven

Vroeger had Annie een vriendje dat een aquarium had. Ik vond het prachtig. Hij kwam nooit bij ons thuis. Dat wilde ik niet. Ik wilde constant bij hem zijn om me te vergapen aan zijn visjes. Prachtig vond ik het. Al die mooie kleuren. En dan die namen. Black molly's, de blauwe goerami, bloedvlektetra's. Ik voelde me erelid van de Texelse duikvereniging op zoek naar de mooiste schatten. Er stond immers een (plastic) schatkist op de bodem van de visbak van mijn pubervrind. En daarnaast lag een al even plastieken skelet. Uren zat ik, als opgroeiende bakvis, te dromen over een door mij opgedoken jurk. Met of zonder bijbehorende dooie dame. Die verkering ging snel uit. Hij moest me niet meer, de guppenkoning. Ik zal je krijgen, dacht ik, en kocht van het geld van mijn krantenwijk een nog veel groter aquarium met nog mooiere vissen er in. Alleen vond ik er geen zak aan. Want ik vergaapte me niet aan de schoonheid van het rondzwemmend vissentuig. Nee, ik was alleen maar op zoek naar naderend onheil. Wie lag er op zijn rug, wie had last van witte stip, wie hapte naar adem? Kortom, ik zag geen schoonheid, alleen pure ellende. Kennelijk zit het in de mens, dat als we wat moois zien, dat we dat dan moeten bezitten. 'Wat een mooie vogel. Hoe heet hij. Wat moet hij kosten? Hier met dat beest. Een ring om zijn poot. Hup, in een kooi met een handje zangzaad en gaan met die banaan.' Zo gaat het ook met het aantrekken van een partner. Met een beetje pech worden vrouwen geringeloord, gekluisterd aan huis, hun voornaam wordt mama, de eigen achternaam verdwijnt, de aanrecht is het enige recht. Totdat het neusje van de zalm gedumpt wordt. Omdat vis bij de kop begint te stinken. Annie vraagt zich af of hetzelfde op gaat voor onze eeuwige liefde die Texel heet. Bekijken we het eiland als buitenstaander en zien we alleen de mooie kanten. Vergapen we ons aan de visjes die constant in schoolverband het eiland aan doen. Waarbij de enige actie vaak een massaal bezoek aan de Action is. Koesteren we de negen supermarkten die er zijn dankzij de toeristen. Gaan we op jacht naar 2 miljoen bezoekers per jaar. Zodat het gerechtvaardigd is dat we ons eigen Van der Valk hotel krijgen, een McDonald's en een IKEA bovendien? Now we are talking! Of zijn we, als insiders, aan het snakken naar wat meer rust en zien we alleen de negatieve kanten. Zien we geen schoonheid meer, maar pure ellende. Wie ligt er op zijn rug. Wie hapt naar adem. Wie heeft witte vloed? Annie denkt dat het geen kwaad kan met de wolven in het bos te huilen. Maar we bewaren natuurlijk wel onze waardigheid. Onze Texels eigen identiteit. Huilen met de wolven? Akkoord. Maar dan wel in schaapskleren.

Annie@texelsecourant.nl