De Franse slag

Een column met de Franse slag, niet omdat ik hem maar half maak, nee omdat ik in Frankrijk zit, in een mooi Frans dorpje genaamd Plomion. Een soort villa Felderhof, maar net even anders: villa Dros. We worden verwend met Franse gerechten, stokbrood, kaas en krijgen een training in de taal. Geen Frans maar Nederlands. Het is Nico, de schrijver, die ons begeleidt en onderwijst.

Ik dacht onderweg met de schrijver: een weekje relaxed mooie zinnen maken. Niets is minder waar. In de auto was ik nog de bestuurder, hier worden elke dag vele stukken gelezen en geschreven, in de klas gaat de zweep erover. Laat dat nu de oorspronkelijke betekenis zijn van de Franse slag. Van oudsher een paardenterm en de zwiep werd daarbij graag gebruikt. Niet dat Nico als een dompteur staat te zwaaien hier tussen de leerlingen, maar we zweten allemaal flink wat af en zoeken onze toevlucht af en toe in het dorp, wel of niet onder begeleiding van broer Erik Dros.

Honden keffen op de boerenerven en gordijntjes gaan opzij, zóveel vreemd gespuis hebben ze nog niet gezien in het grote herenhuis van Erik en Jahaga. Het wordt nog erger als ik een byciclette heb opgeduikeld en de omgeving onveilig maak. Ik maak graag foto's, de prachtige glooiende velden met goudgeel graan lenen zich daar uitstekend voor. Overal zijn de mensen druk in de weer voor vrijdag, dan is het Quatorze juillet, 14 juli, de dag van de Franse republiek waarop de Franse revolutie van 1789 wordt gevierd. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. En dan komt daar in ene een blonde Hollandse boer naar beneden suizen met in zijn kielzog een zeer stevige blonde dame. Het wordt nog erger als ik op een vroege morgen besluit wat zwemwater op te zoeken, volgens de kaart is het een half uurtje rijden en ik slinger door de heuvels en de landerijen. In badpak en met zwembril op kijken de Fransen verschrikt als ze me tegenkomen. Maar tussen de bomen ontwaar ik een prachtig meer. Het water is zo glad als een spiegel, een vreemde zoete smaak komt in mijn mond als ik in het water duik. In de verte zie ik een eiland en besluit daar heen te crawlen. Hoe diep zou het hier zijn? Ik laat me naar de bodem zakken, maar schrik. Wat is dat aan mijn voeten? Ik ben het oppervlakkige zeewier gewend, maar dit voelt als slangen om mijn benen. Ik kijk door mijn brilletje en moet lachen, natuurlijk. "Rijzend uit koele vijvergrond " Verderop zie ik ze boven op de spiegel liggen. "Ik heb de witte waterlelie lief. Zij heeft het licht gevonden en ontsloot haar gouden hart, zij rust op het watervlak en wenst niet meer..."

Vol ontzag kijk ik naar het schouwspel in de ochtendstilte. En er overvalt mij een gevoel van eenheid met de omgeving, een heerlijke vrijheid hier alleen in het water, Het is bijna zonde om door te zwemmen. Heel stil en kalm zwem ik terug, bijna ontspannen, met halve kracht zwem ik mijn slag, de Franse slag.

Jozien