Kinderen luisteren naar Salomon Valvekens, die als Amsterdammertje in de oorlog op Texel verbleef. Links Monique van Gaalen van 4 en 5 mei Comité.
Kinderen luisteren naar Salomon Valvekens, die als Amsterdammertje in de oorlog op Texel verbleef. Links Monique van Gaalen van 4 en 5 mei Comité. Foto: Gerard Timmerman

"Dat ik naar Texel mocht was mijn geluk"

"Dat ik als kind naar Texel mocht, was geluk." Woorden van Salomon Waldermeer Valvekens uit Purmerend ten overstaan van kinderen van basisscholen over de verschrikkingen die hij als kind meemaakte tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Hij sprak met tranen in de ogen, niet alleen van de hooikoorts, herinneringen aan de honger, dood en verderf die hij als kind meemaakte grepen hem zichtbaar aan. Misschien juist meer, doordat er door zijn recente bezoeken aan Texel allerlei dingen van vroeger weer naar boven waren gekomen. Hij was gastspreker tijdens de bijeenkomst "Adopteer een Monument" met basisscholen uit Den Burg. Daarbij stond de herdenking dit keer in het teken van de Amsterdammertjes. "In de stad was niets meer te eten. Als je honger hebt, en je hebt niets te eten, dan ben je net een loslopende hond die op straat loopt, te scharrelen voor een stukje eten." Valvekens, nu in de tachtig, vertelde hoe hij met zijn zusje samen met nog circa 500 kinderen uit de stad naar Texel werd gebracht. "Ik moest mijn moeder achterlaten, daar denk ik nog vaak aan terug. Ik ging naar Texel en stond daar als kind met mijn koffertje en wist niet wat er met me ging gebeuren. Met paard en wagen werd ik naar een pleeggezin gebracht. Eerst naar villa Holland, maar daar was geen ruimte. Er bleken al twee joodse kindjes te zitten. Zo kwam ik bij de familie Smidt op villa Modestia in Eierland. De ontvangst was onvoorstelbaar. Die mensen waren zó lief. Ik kreeg bij aankomst één sneetje brood, een plakje ham en een glas melk. Niet teveel, dat hadden ze goed begrepen. Als je uitgehongerd bent en dan teveel eet, dat zou je dood betekenen. De boer had een volkstuintje, wij hielpen met het zaaien en planten van worteltjes, rode kool en bietjes. Die man was geweldig, als een vader. Er was eten, drinken en liefde. "

Toen op 6 april 1945 de Russenoorlog uitbrak, veranderde alles. "Ik kwam hier voor het eten, maar wat ik kreeg was oorlog en ellende. De villa waar ik zat werd gevorderd door de Duitsers. Ze maakten er een hoofdkwartier in. De boerderij kreeg tijdens het bombardement een voltreffer op het dak. Wij zaten in de kelder. Wát een knal, ik zag de grond scheuren. Vreselijk, ik dacht: waar ben ik nu in verzeild geraakt." Maar Valvekens, toen een jaar of twaalf, ongeveer net zo oud als de kinderen die naar hem luisterden, ontsnapte aan de dood. Misschien wel voor de tweede keer. "Mijn vader was een jood en met anderen naar het concentratiekamp gebracht, allemaal..." Wat een leerling bracht tot de vraag waarom hij niet was omgebracht. "Mijn vader en moeder waren niet getrouwd, ik had de achternaam van mijn moeder gekregen." Andere vraag was of hij op Texel naar school was geweest. "Nee, jammer, maar ik had het toch niet bijgehouden. Ik heb maar vier klassen doorlopen. Wat niet wil zeggen dat je niet goed terecht komt", verwees hij naar miljonair Maup Caransa. "Die heeft helemaal niet op school gezeten."

Dat je onder vijanden ook vrienden kunt hebben, bleek toen hij vertelde over een Duitse soldaat die tijdens de vaartocht naar Texel in het water sprong. "Hij verwijderde een mijn die naar het schip gedreven. Eigenlijk heeft die Duitse soldaat ons leven gered." Ten slotte drukte hij de kinderen op het hart: "Ik hoop dat jullie dit nooit hoeven mee te maken. Discrimineer nooit, of je nu geel, groen of bruin bent. Dat is zó erg."

De bijeenkomst in de raadzaal werd opgeluisterd met voordrachten door kinderen van de verschillende scholen. Monique van Gaalen van het 4 en 5 mei Comité Texel praatte de bijeenkomst aan elkaar en interviewde Valvekens. Aansluitend legden de leerlingen bloemen bij de geallieerde graven op de Algemene Begraafplaats en gingen op de foto bij de geadopteerde monumenten.