Bewoners Nesland

onderuit bij rechter

Het ziet er naar uit dat bewoners van woonstede Nesland de vordering van Duin Bouw op de maatschap Nesland alsnog moeten betalen. Dat valt op te maken uit het tussenvonnis van de rechtbank. Het betekent dat de maten in het slechtste geval €26.000,- per woning moeten betalen.

De maten voerden aan dat Nesland weliswaar als CPO (Collectief Particulier Ondernemerschap, waarbij de maten zelf projectontwikkelaar en dus opdrachtgever zijn) was opgezet, maar dat Duin Bouw in de loop van het traject in feite de rol van projectontwikkelaar had aangenomen. Dus draaide dit bedrijf volgens hen zelf op voor de facturen die hij naar de maatschap had gestuurd (ten bedrage van circa €235.000,-). Maar Duin Bouw claimt dat het werk in overleg en in opdracht van de maatschap was gedaan. Bedoeling was steeds geweest dat de maatschap aan de bouw van de woningen in fase 3 (Blok C, twintig woningen) ruim voldoende geld zou overhouden om de eerder gemaakte ontwikkelingskosten van te betalen. Maar een deel van de maten vond na voltooiing van de tweede fase, de derde fase (blok C) te ambitieus, vreesde dat de woningen onverkocht zouden blijven en dat zij met hoge kosten zouden worden opgezadeld. Daarop besloot de maatschap met kleine meerderheid (6 tegen 7) de bouw van fase C af te blazen. Met als gevolg onder meer dat de extra inkomsten uit de verkoop van deze woningen waarop eerder was gerekend achterwege zouden blijven. Daarop eiste Duin Bouw de vordering op.

De rechtbank beoordeelt Woonstede Nesland als een zuivere CPO-constructie, houdt de maatschap daarom aansprakelijk voor de gevolgen van het afblazen van fase C en de daardoor niet-gedekte ontwikkelingskosten. Jan de Beurs van Knuwers Advocaten die de maten ter zijde staat, vermoedt dat de rechtbank veel waarde heeft toegekend aan de verklaringen die door enkele leden van de maatschap op de zitting zijn afgelegd. "Die verklaringen kwamen immers erop neer dat de maten, kort samengevat, projectontwikkelaars waren en zich bewust waren van de financiële consequenties van het afblazen van bouwfase C."

De rechtbank is zodoende van oordeel dat de maten in belangrijke mate gehouden zijn tot betaling van de facturen van Duin Bouwbedrijf. Slechts een aantal kleinere facturen die Duin Bouw verstuurde acht de rechtbank niet toewijsbaar. Het betreft onder meer de huur van de kachel. Duin Bouw heeft nog een aanvullende vordering neergelegd, waarop de maten op de rolzitting van 17 mei 2017 dienen te reageren. Daar kan het vonnis voor de maten nog enigszins positief uitpakken of bijzonder zuur en teleurstellend. Maar vooralsnog ziet het er slecht uit voor de maten. Er ligt volgens namelijk ook nog een vordering van de gemeente aan de maten van circa €7.000,-, die al dan niet in termijnen moet betaald. Het betreft hier legeskosten. Harry Keizer, die namens de dissidente groep maten het woord voerde, verwacht dat er na het vonnis op het Nesland meerdere woningen in de verkoop zullen komen.