Dierenarts Loek van Vliet zet een streep onder zijn werkzame leven. Door zijn hobby als schapenfokker blijft hij wel dicht bij zijn vak.
Dierenarts Loek van Vliet zet een streep onder zijn werkzame leven. Door zijn hobby als schapenfokker blijft hij wel dicht bij zijn vak. Foto: Gerda van Vliet

Dierenarts van vele markten thuis

Hij behandelde huisdieren, zeehonden, vissen, vogels, paarden en een dromedaris. Maar toch vooral koeien en schapen. Loek van Vliet was 35 jaar lang een vast gezicht bij Dierenartsenpraktijk Texel. Op woensdag 3 mei neemt hij afscheid.

Boerenzoon met een passie voor dieren. Afkomstig uit Leidschendam, waar hij als jochie met zijn vader mee ging naar veemarkten in Rotterdam en Leiden. "Mijn vader kocht daar frisse koeien. Dieren die net hadden gekalfd, hij molk ze, mestte ze af en verkocht ze daarna. 's Morgens vroeg heen, om acht uur, half negen was de handel gedaan en dronk hij in het café een borrel. Mijn vader is jong overleden. Ik was een jaar of elf toen ik met mijn broer, die een jaar ouder is, 25 koeien molk. Deels met de hand en met een melkinstallatie. Alleen als ik op zondag naar dansles ging, dan hoefde ik niet. De koeienlucht waste je er niet vanaf. Ik heb er mijn eerste danspassen geleerd, maar er verder niets aan overgehouden. Mijn broer en ik hebben nog overwogen het boerenbedrijf voort te zetten. Maar hij is huisarts geworden, ik dierenarts. Dan word je toch uit je milieu weggerukt. Hij zwaait 17 mei af, we hebben het allebei lang volgehouden."

Na zijn studie Dierengeneeskunde belandde Loek op Texel. "Dat was in 1982. We hadden met Jaap Klinkers, Piet van de Werken, Ton Domhof en ik destijds een jong team. We deden toen allemaal hetzelfde. Voor circa 85 procent behandelden we landbouwhuisdieren. Je had hier toen nog dik 200 koeienboeren, nu nog 38. Vooral gespecialiseerde melkveehouders. Je had toen veel gemengde bedrijven, met schapen of akkerbouw. Er werd toen 33 miljoen liter melk gemolken. Dat daalde daarna naar 23 miljoen en nu een stijging naar 28 à 29 miljoen. Iedereen ging 's morgens de deur uit en bezocht dan een stuk of acht, negen boeren. Toen waren we echt nog dokter. Onze voornaamste taak was om koeien die ziek of kreupel waren te genezen. We deden geen bedrijfsbegeleiding, zoals nu. Tegenwoordig rij je één of twee visites op een ochtend. We komen gemiddeld eens in de vier weken bij dezelfde boer. We kijken naar productie, kengetallen, vet- en eiwitgehalte, kijken of koeien slepende melkziektes hebben, uierontsteking, etc."

"Waar we de ziekten vroeger genazen, proberen we ze nu te voorkomen. Een duidelijke verdieping van het werk. Vroeger spoten we van alles in een koe, tegenwoordig registreren we elke milliliter antibiotica. De dagdosering mag niet boven een bepaalde grens komen. Natuurlijk is het vroeger uit de hand gelopen, maar nu is het naar de andere kant doorgeschoten. Toen ik laatst een veulen met Cobactan (derde keus antibioticum) wilde behandelen en een collega daarover advies vroeg, waarschuwde hij mij: 'Wees voorzichtig. Als je het niet goed onderbouwt met onderzoek, dan wordt dat gezien als een misdrijf en krijg je een aantekening op je strafblad.' Zó voorzichtig moeten wij nu zijn bij het voorschrijven van medicijnen. Boeren onderschatten dat nog wel eens. Dat gaat mij dus te ver. Natuurlijk is het goed dat bepaalde dingen niet meer mogen en dat we voorzichtig met antibiotica omgaan. Maar als je kijkt naar een land zoals Nepal. waar de antibiotica gewoon in de vitrine liggen, dan klopt het niet. Zelfs in Duitsland, Engeland en Argentinië worden middelen die hier zijn verboden nog volop gebruikt." Oneerlijke concurrentie voor onze eigen boeren? "Ach, Nederland heeft wel boeren die echt manager zijn, die kunnen wel een stootje hebben."

Het werk van de dierenarts is in vele opzichten veranderd. "Voorheen waren wij per jaar zeg maar 2000 uur bij boeren aan het werk. Nu maken we nog zo'n 800 à 900 declarabele uren en besteden we evenveel uur aan de administratie, vergaderen, etc. Wat dat betreft is het er niet leuker op geworden. Voorheen deden we allemaal hetzelfde, sinds 2003, 2004 is de specialisatie er in geslopen. Twee leden van ons team zijn permanent bezig met grote huisdieren. Dat kan ook niet anders. Huisdieren bepalen nu voor ongeveer 65 procent ons werk. Veel toeristen komen met een zieke hond of kat aanzetten. Specialisatie is nodig, de medische ontwikkelingen op het gebied van huisdieren zijn anders niet meer bij te houden. En wil je een goede landbouw rundvee dierenarts zijn, dan moet je honderd procent met rundvee bezig zijn. Maar als je dienst hebt, wat bij ons gemiddeld eens in de vier weken het geval is, dan kom je van alles tegen. Van een keizersnede bij een boer tot het geven van een infuus of een röntgenfoto maken van een hond. Ik ben er ingegroeid, maar voor iemand die nu komt en is opgeleid voor rundvee, zijn die kleine huisdieren best moeilijk. Zeker bij toeristen. Zij verwachten van een dierenarts dat hij of zij echt alles weet. Ik heb eens een Amsterdammer aan de lijn gehad, die met wat bekakte stem een ras noemde waar ik nog nooit van had gehoord. Ik wist wel dat het over een hond ging, maar nam hem een beetje in de maling: Waar heeft u het over, een vogel, kat of hond?"

Werk van dierenarts is in vele opzichten veranderd

In Ecomare behandelde hij veel zeehonden. "Soms wel drie tot vier keer per week. Longworm of -ontsteking, flippers of wat anders. En ik heb ze ook wel verlost. Nu kom ik er veel minder. Er worden veel minder dieren opgevangen en ze doen meer zelf. Met Henk Brugge ben ik nog eens naar een cursus bloed tappen bij vissen geweest." Hij behandelde ook veel paarden. "Dat kwam opzetten in de jaren tachtig. Ik heb er veel aardigheid in. Insemineren, kolieken behandelen en soms inslapen. Dat is best moeilijk, heel emotioneel, vergelijkbaar met kleine huisdieren, ik probeer het heel waardig te doen."

Duizenden en duizenden keizersneden deed hij. "In de jaren negentig als praktijk wel 400 tot 450 per jaar. De Texelaars werden toen klein gefokt, met brede koppen en dikke billen. Maar dat is nu over, het aantal keizersneden is gezakt naar 60 tot 70." Hij is ook zelf fokker geworden: "Dat begon toen ik verhuisde naar de Kogerweg en de schapen van Henk Heetveld overnam. Ze hadden allemaal een naam. Ik heb bij Piet Verberne een stuk of zes ooien gekocht. Ik heb er veel lol in, maar ik kijk wel op een andere manier naar schapen dan mijn collega's." Als fokker niet onverdienstelijk. Met als hoogtepunt twee zelf gefokte rammen die op dezelfde dag de A-status kregen. "Nog steeds uniek in Nederland."

Zijn werk draagt hij met een gerust hart over aan zijn opvolgers. David Tijssen, dierenarts en tevens eigenaar van de praktijk, en dierenartsen Maaike Monsma, Alexandra Bogerman, Eveline Dijkstra. "De praktijk is goed bemenst. Ik heb er het volste vertrouwen in."

Gerard Timmerman