Onderzoek op Groeneplaats
De gemeente laat in het najaar archeologisch onderzoek uitvoeren op de Groeneplaats in het centrum van Den Burg.
Het gaat om het deel waar vanaf 2018 de nieuwe bebouwing moet komen, met uitzondering van de plek waar tot het voorjaar van 2011 het gemeentehuis heeft gestaan. Dat gedeelte, waar een atoomkelder zat, is na de sloop volgegooid met IJsselmeerzand. Er komt onderzoek ter hoogte van de plekken waar de Pofferglop en de speeltuin liggen.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf. De gemeente is volgens een woordvoerder op het moment nog met de vergunning bezig, daarna wordt de opdracht voor onderzoek verleend. Volgens de gemeente is het de bedoeling publiek bij het archeologisch onderzoek te betrekken, zodat een beeld gevormd kan worden van wat er allemaal van vroeger nog in de grond zit. Het gaat om grond die te boek staat als Rijksmonument. Op bijgaand kaartje van de gemeente is te zien welke grond in het centrum Rijksmonument is
Archeologisch onderzoek in het centrum is overigens niet nieuw, zo was er in 1942 al eens archeologisch onderzoek in het park. Volgens een verslag in de Texelse Courant van 29 juli 1942 leverde dat proefonderzoek op twee meter diepte onder meer woonsporen met schervenmateriaal op. Die scherven werden gedateerd op de eerste tot vierde eeuw na Christus. Dat bevestigde het vermoeden dat er in de Romeinse tijd al bewoning in Den Burg is geweest. Gesproken werd over een vermoedelijke 'inheemse Friesche nederzetting'.
In het artikel wordt ook verwezen naar de verhalen over de onderaardse gang die tussen het klooster en het weeshuis zou hebben gelopen en de onderaardse gewelven die onder het centrum zouden zitten. Verhalen die om de zoveel tijd opduiken en immer tot de verbeelding spreken. Het archeologisch onderzoek van 1942 was echter stellig. "Als die gang er is, loopt deze in elk geval niet onder het park. De grond is daar vrijwel over de gehele lengte in diagonaal en tot op de vaste bodem onderzocht." Het verhaal over de gewelven komt volgens dat onderzoek mogelijk voort uit de kelders die onder het klooster zaten en destijds onder de school en het schoolplein doorliepen.