Bouwer en watersportbestuurder

Ondernemer, onderduiker, verzetsman, pleziervaarder en bestuurder van het eerste uur van Watersportvereniging Texel. Cees Drijver ondernam heel wat. Op eerste kerstdag overleed hij, 97 jaar oud.

Om in de Tweede Wereldoorlog aan de Duitse tewerkstellingsplicht te ontkomen dook Cees Drijver onder. "Het is nooit één moment in me opgekomen om me te melden. Ik had maar één gedachte: wegwezen." Hij maakte deel uit van de stille ondergrondse, die tot doel had de Duitsers te saboteren. Omdat er op Texel niet veel te saboteren viel, maakte Drijver zich verdienstelijk door onderduikers van eten of etensbonnen te voorzien. Eenmaal werd hij tijdens een razzia opgepakt en in de Noordbatterij op De Krim tewerkgesteld. Op een avond werd de hele groep vrijgelaten. Dat was vlak voor dat 800 Texelaars naar Assen werden overgebracht. Door onder te duiken bij de familie Duinker van Nieuweschild ontsnapte hij aan Assen. De rest van de oorlog bracht hij als onderduiker thuis door, in een hol onder een stapel visnetten. Na het uitbreken van de Russenoorlog reed hij op zijn motorfiets als ordonnans over het eiland. Zo had hij heel wat personen achterop, onder andere de Georgische commandant Milkia. Over angst tijdens de oorlog: "Het was een dreiging waarmee je leerde leven. Het was niet anders."

Drijver, telg uit een vissersgeslacht, vertoefde graag op het water. "We lagen in de beginjaren met drie bootjes aan een vlot in de vissershaven. Toen dat uitgroeide tot een stuk of tien, konden we van Henk Beumkes in de haven van het NIOZ terecht." Drijver werkte als aannemer regelmatig in de waterbouw, onder meer bij de aanleg van gemalen. Hij kon lezen en schrijven met Harting, destijds districtshoofd van Rijkswaterstaat, en vroeg hem of de watersporters een plekje konden krijgen. Harting maakte zich er in 1972, bij de aanleg van de werkhaven in Oudeschild sterk voor dat ze er een vaste stek kregen. Toen de voltooiing naderde, voer Drijver als eerste de haven in. Met aan boord 24 flessen champagne en 200 gebakjes. Met andere vrijwilligers timmerde hij in de winter in zijn werkplaats steigers en andere materialen in elkaar voor de haven. Ook haalde hij clubschip Drijfhout naar Oudeschild. Hij voer tot zijn tachtigste, toen deed hij met pijn in het hart afstand van zijn motorkruiser.

In de penibele uren tijdens de watersnoodramp in 1953 speelde Drijver in een belangrijke rol bij het behoud van gemaal De Schans. Aanvankelijk lukte het dichten van het uitwateringskanaal van het gemaal niet en dreigde het achterland onder te lopen. Cees Drijver haalde uit de opslag van aannemer Daalder in Den Burg stukken smalspoor. Pas toen lukten het met z'n allen om met zeilen en zandzakken het uitwateringskanaal af te sluiten. Die bleven toen hangen op de dwarsliggers van dit smalspoor. Zo werd de dreigende doorbraak voorkomen.

Cees Drijver zette het bouwbedrijf waarvoor zijn vader Jacob Drijver in 1910 de basis had gelegd voort met zijn broer Jan en bouwde dat met veel succes uit. Drijver Bouw ontwikkelde zich na de oorlog tot een toonaangevend bouwbedrijf op Texel, dat z'n hoogtijdagen beleefde in de jaren zestig en zeventig. Drijver bouwde onder meer het gemeentehuis (aan de Groeneplaats), de LTS, sporthal Ons Genoegen, de Gollards (twee keer) en hele straten in Den Burg werden door Drijver in elkaar gemetseld. Het bedrijf was sterk in bijzondere en grote bouwprojecten en eigen projectontwikkeling. Aan deze voortvarende periode kwam een eind toen de overheid de subsidiekraan dichtdraaide, de gemeente geen kavels meer had en bedrijven van de overkant met opdrachten aan de haal gingen. Het bouwbedrijf hield in 2000 op te bestaan.

In 2012 vierden Drijver en echtgenote Arina de Bloois hun 65-jarig huwelijk. Tijdens de jaarlijkse buurtbarbecue van het Schilderend ontving hij in 2015 als oudste bewoner (95) uit handen van kleinzoon Egbert als eerste het buurtboek.