Vrijspraak molest na "oerwoudgeluiden"

De voormalige Texelaar passeerde in mei 2014 drie gemeentemedewerkers die bezig waren stalen steigerpijpen op te ruimen, toen hij naar eigen zeggen oerwoudgeluiden hoorde. Hij draaide zich om en sprak een van de mannen aan, waarna een discussie ontstond. Volgens het slachtoffer haalde de man daarbij uit en gaf hij hem een klap. Zijn beide collega's ondersteunden zijn verhaal in een getuigenverklaring. Voor de rechter ontkende de vroegere eilandbewoner vrijdag echter in alle toonaarden de gemeenteambtenaar te hebben geslagen. Natuurlijk, hij was boos, voelde zich gediscrimineerd en openlijk vernederd. Maar de man, die tegenwoordig een internetbedrijf bestiert, werkte vroeger in de beveiliging en weet hoe hij met agressie moet omgaan. "Waarom zou ik slaan?" De Alkmaarder heeft in het verleden lange tijd op Texel gewoond, zei hij, en hij was op het eiland vaker gediscrimineerd. "Alleen ik pik het niet. Ik ga er op af. Ik kom voor mezelf op. En ik heb ze in dit geval ook een beetje vernederd. Ik heb 'trutje' gezegd." Hij had tijdens de discussie een wegwerpgebaar in de richting van het hoofd van de man geraakt, zei hij. "Als ik hem heb geraakt moet dat toen zijn gebeurd. Maar waarschijnlijk heb ik hem niet eens geraakt". Aanklaagster De Hommel vond dat de aangifte van het slachtoffer en de beide getuigenverklaringen een consistent geheel vormden. Maar volgens advocaat Hein Vogel had het er veel van weg dat de verklaringen "gefabriceerd" waren. Met de rechter was hij bovendien van mening dat de zaak veel te lang op de plank was blijven liggen bij het Openbaar Ministerie. Hij vroeg vrijspraak. De politierechter trok zich het verhaal over de discriminatie van de manaan, maar kwam op andere gronden tot vrijspraak. Voor een veroordeling wegens lichamelijke mishandeling is het noodzakelijk dat een slachtoffer pijn of letsel heeft. In dit geval was dit niet aan de orde. "Uit de verklaring van de man blijkt dat hij alleen heeft geklaagd over een 'warm oor'. Dat is niet voldoende voor een veroordeling." De man, die in zijn laatste woord had gezegd dat hij hoopte "dat het recht zou zegevieren", kon nog niet helemaal opgelucht ademhalen. De uitspraak is nog niet onherroepelijk, de officier overweegt hoger beroep.