De wereld op z'n kop

"Klimt u ook naar boven? Ik kan heel ver kijken!" Ik sta in Hoorn, schoonzoon Koen is jarig, 25 en dat moet natuurlijk gevierd worden. Ik ben in een speeltuin en aanschouw iets nieuws in mijn ogen. Ze hebben hier een toren gemaakt van strak getrokken dik touw, waar je op kunt klimmen en aan kunt hangen. Prachtig. Het broertje is op de grond aan het scharrelen, hij maakt aanstalten om de glijbaan op te klauteren, een pittig ventje. 15 Maanden en erg mans voor zijn leeftijd. Zo pittig en mans dat hij het volle salontafeltje tijdens de verjaardag bijna leeg maaide en omgooide. Ik tilde hem op, en fluisterde: "Zullen we een rondje gaan lopen?" Het zusje, dat lief bij de tafel zat te tekenen, had er ook oren naar. Zo loop ik later met twee onbekende kindjes in een onbekende stad. De jeugd heeft hier veel en mooi speelgoed. De grote Barbykoetsen en dozen met Lego staan al weer klaar voor 5 december. Hoe anders in de ontwikkelingslanden, weeshuizen, opvangcentra voor straatkinderen, daar is geen eigen knuffel, pop, boekje, tekengerei, laat staan computerattributen. Deze kinderen hebben niets, lopen met kapot getrapt schoeisel op een vuilnisbelt naar iets eetbaars te zoeken. Slaan de zorgeloze jeugdjaren eigenlijk een beetje over, de wereld op zijn kop… de kerk en andere jeugdorganisaties, scholen proberen er iets aan doen. Toen we de kerk zondag binnenkwamen, leek het even een schoenenzaak, stapels dozen, een iglo gelijk. Op de zondagsbrief de vraag naar jongensdozen. Een schoenendoos gevuld met iets persoonlijks, een pakje stiften, een spel kaarten, ja waar maak je een jongen blij mee? Ik denk aan onze eigen jongens; de oudste vond het heerlijk als hij buiten was, een boomhut om te timmeren, een skelter om te rossen. Achter de diek krabben zoeken, hoe bevoorrecht kun je zijn. De jongste was van kleins af aan idolaat van trekkers. Bij Floor in het winkeltje werden alle John Deere-formaten bekeken en genoteerd met nummer. Als de maïs eraf ging, togen we met een kruiwagen naar het land, en verzamelden zoveel mogelijk kolven, die werden gedroogd en gepeld. Hele sporen door de kamer, uren zoet. Nee, die luxe is teveel gevraagd, ik loop door de winkel, en vraag Kees waar het jongensspeelgoed is. Hij wijst me de weg naar al het moois, en ik zoek wat uit voor de jongensdozen; stiften, boekje, brandweerauto, bal. "Doe je voorzichtig", roep ik naar beneden. Ik zit boven in de touwtoren, hou me aan de teugels vast en hijg als het paard zelf, uit mijn ooghoek zie ik het ventje als een bal van de glijbaan rollen. Donders..

"Nou, dat kan ik beter tegen u zeggen", lacht het meisje. ze zwaait haar benen over het hoogste touw en slingert als een aap heen en weer, ik hou m'n hart vast, en tracht weer naar beneden te klauteren. De meiden schateren het uit, en van boven roept het zusje: 'Ik zie de wereld op z'n kop". Prachtig, moet kunnen.

Jozien