De Gabriella de ochtend na de ramp op 19 oktober 1976, stuurloos en verlaten. Dertien van de vijftien opvarenden overleefden het niet.
De Gabriella de ochtend na de ramp op 19 oktober 1976, stuurloos en verlaten. Dertien van de vijftien opvarenden overleefden het niet. Foto: Collectie Jan Aris van der Slikke

Laatste reis van Adri van der Slikke

Morgen precies veertig jaar geleden kwam Texelaar Adri van de Slikke om het leven bij een scheepsramp in de buurt van Newfoundland. "De laatste reis" is de titel van het boek dat zijn broer Jan Aris erover heeft geschreven.

De ramp met de Gabriella die op 19 oktober 1976 werd overvallen door een storm met orkaankracht en waarbij dertien van de vijftien bemanningsleden het leven lieten, was op dat moment de grootste scheepsramp na de oorlog. Maar ver weg, deze krant maakte er in een klein stukje melding van, zoals er ook in andere kranten artikelen over verschenen. Maar naderhand is er op een enkele uitzondering na niet meer over geschreven. Jan Aris van der Slikke denkt een bewuste keus. "Omdat het schip kort na de ramp ''gewoon" de haven op Newfoundland binnenliep, was de opinie dat de bemanning het schip niet had moeten verlaten. Maar de Commissie van Onderzoek stelde later vast dat kapitein Cees in 't Veld volledig juist heeft gehandeld. Deze uitspraak had mijns inziens meer bekendheid moeten krijgen."

Dat het nu 40 jaar geleden is, was reden voor Jan Aris om ter nagedachtenis een boekje over het korte leven van zijn broer te maken. Maar dankzij zijn intensieve en vasthoudende speurwerk, de bereidwillige medewerking van de kapitein en de stuurman, de enige twee van de vijftien opvarenden die de ramp overleefden, en de inspiratie die zij leverden en de informatie die anderen verstrekten, groeide het boekje over het leven van zijn broer uit tot een boek waarin de scheepsramp en de nasleep daarvan tot in detail zijn beschreven. Aangrijpend en indrukwekkend.

Adri van der Slikke werd geboren op 9 maart 1942, zijn ouders hadden een drogisterij in de Parkstraat. Al vroeg blijkt hij muzikaal. Op zijn achtste beklimt hij tijdens een uitvoering met zijn accordeon het podium van De Oranjeboom en speelt een potpourri van bekende liedjes. Volgens het verslag in deze krant deed hij het best en had geen plankenkoorts. De drogisterij trekt hem niet, de zee des te meer. Hij gaat naar de Technische School in Den Helder, volgt op de Zeevaartschool een opleiding tot scheepswerktuigkundige en haalt daarna het het diploma Motordrijver voor de Zeevisvaart en de Koopvaardij. In 1962 treedt hij in dienst van de Nieuwe Kustvaart Maatschappij, op 21 september vertrekt hij voor zijn eerste reis met de m.s. Atlas.

Op 11 juni 1976 vliegt hij naar Houston (Texas, VS), om als tweede werktuigkundige dienst te doen op de Gabriella. Dit vrachtschip, gebouwd in 1973, met een lengte van 75 meter en een bruto tonnage van 1327 ton, is speciaal gebouwd voor zware transporten over de hele wereld. Er worden verschillende reizen gemaakt. De sfeer is ontspannen. Foto's tonen hoe bij het passeren van goede visgronden wel eens wordt gestopt om verse vis te vangen en hoe onderweg muziek wordt gemaakt.

Op 7 oktober vertrekt de Gabriella uit Algiers naar Toronto, om locomotieven op te halen. Met als kapitein Cees in 't Veld. Er is geen lading aan boord. Als het schip op maandag 18 oktober op de Grand Banks vaart, ten zuidoosten van Newfoundland, verslechtert het weer. Een storing ontwikkelt zich snel. Besloten wordt een veilige ankerplaats te zoeken, in het ruim worden alle sjorringen geïnspecteerd. De wind neemt toe, het lukt niet om een gunstige schuilplaats te vinden. De wind neemt toe tot orkaankracht, met golfhoogte van 10 à 11 meter. Op 19 oktober, om 7:30 uur, bemerkt de kapitein een toenemende slagzij over bakboord. Twee van de pontonluiken zijn in het onderruim gevallen en hebben lekkage veroorzaakt. Er worden pompen aangezet, maar desondanks blijft de slagzij toenemen. Om 8:55 uur laat de kapitein iedereen zwemvesten aandoen. Vijf minuten later wordt een SOS uitgezonden. Het Amerikaanse containerschip Trans America is binnen zichtafstand en komt te hulp. De slagzij is toegenomen tot 30 graden, met slingeringen tot 50 graden. De kapitein is er van overtuigd dat het schip elk moment kan kapseizen en besluit dat iedereen het schip moet verlaten. Om 9:45 uur gaat het eerste vlot te water en blaast zich op. De overkapping blijkt niet bestand tegen de orkaan en wordt vrijwel direct weggeblazen. Het vlot ligt bij het achterschip een moment langszij en Adri spring als eerste van het bootdek in het vlot. Daarna volgen de eerste stuurman en de kok. Maar de wind slaat eronder en licht het hele vlot uit het water. Adri en de twee anderen worden eruit geslingerd en drijven snel weg. De temperatuur van het zeewater is 5 graden, de buitenlucht 2 graden, maar het voelt als min 10. Isolerende warmtepakken, die tegenwoordig worden gedragen, waren er toen nog niet. Daarna springen de overige bemanningsleden in het tweede vlot. De scheepshond Texas moet aan boord blijven, omdat hij met zijn nagels het vlot zou kunnen beschadigen.

Bemanningsleden van de Trans America varen zo dicht mogelijk bij de Gabriella, zien vier drenkelingen in het water en laten een vlot te water. Het lukt Adri niet om er in te klimmen, maar als enige is hij nog in staat zich te bewegen. De andere drie moeten dan al dood zijn. De eerst stuurman van de Trans America Otto Martin Siljedal laat zich met een lijn in het water zakken. Ondanks de hoge golven en de orkaan, weet hij Adri te bereiken en krijgt het met veel inspanning voor elkaar een lijn om hem te bevestigen. Het containerschip slingert erg, het is een hels karwei om de drenkeling aan boord te hijsen. Vermoedelijk komt Adri tijdens het hijsen een paar keer met zijn hoofd in aanraking met de romp. Eenmaal aan boord is hij bewusteloos en wordt hij aan de beademing gelegd. De eerst stuurman zal later voor zijn heldendaad worden beloond met een gouden horloge met inscriptie, en door Hare Majesteit de Koningin met de Erepenning in brons. In het tweede vlot vechten elf drenkelingen voor hun leven. Maar de één na de ander bezwijkt van de kou.

Muzikale werktuigbouwkundige kwam om bij scheepsramp bij Newfoundland

In de tussentijd is er een patrouillevliegtuig in het rampgebied en ook helikopters van de Canadian Sea Air Rescue Service zijn gealarmeerd. Deze zijn echter gestationeerd op Prince Edward Island, op vijfhonderd mijl afstand van de ramp en er moet nog een tussenlanding worden gemaakt om te tanken. De heli is pas om 15:00 uur ter plaatse, ongeveer vijf uur na de melding van de ramp. Om 15.20 uur houdt de piloot het toestel stil boven het vlot. De Canadese reddingspecialist sergeant Winston Hurry laat zich aan een kabel vieren en landt precies in het vlot. Alleen stuurman Piet Senf is dan nog in leven, er liggen zeven lichamen in het vlot. Senf valt uit het net, maar klampt zich vast aan de lijn van het drijfanker. Uiteindelijk weet Hurry, die drie kwartier boven een woeste zee en in barre kou bungelde, de verkleumde drenkeling toch in de heli te krijgen. "De meest gedurfde lucht-/zeeredding ooit gedaan! Deze redding was een grote heldendaad."

Kapitein Cees in 't Veld wordt nadat hij ruim een uur in een touwladder van de Trans America heeft gehangen om 16:20 uur buiten bewustzijn aan boord gehesen. Een uur later is hij zodanig opgeknapt, dat hij op bezoek kan bij Adri, die nog aan de beademing ligt. Pogingen om hem per heli te evacueren mislukken. Na acht uur wordt de beademing gestopt, waarna Adri overlijdt. Hij werd 34 jaar.

Bizar, maar als door een wonder kapseist de Gabriella niet, maar komt weer overeind. Losgeslagen stabilisatietanks veroorzaakten lekkage in de bakboordtank, waardoor het schip aanzienlijk rechter is gaan liggen. Als de torpedojager Skeena 207 van de Canadese marine 's nachts bij het verlaten schip aankomt, ziet de commandant tot zijn verbazing de verlichting branden en een blaffende hond aan dek. Bemanningsleden van de Trans America gaan later aan boord, starten de motoren, waarna de Gabriella op eigen kracht naar St. John's vaart. De lichamen van de twaalf andere drenkelingen worden allemaal geborgen.

De ramp was aanleiding om, eerst tijdelijk en later permanent, twee helikopters te stationeren op Newfoundland. De Commissie van Onderzoek concludeerde later dat de kapitein niets viel te verwijten. Hij kon niet weten dat de sjorringen het bij zeer slecht weer niet zouden houden en zijn beslissing om het schip te verlaten was op dat moment de juiste. Hij kon toen namelijk niet weten dat losgeslagen tanks een andere lekkage zouden veroorzaken, waardoor het schip aanzienlijk rechter zou gaan liggen. Derde conclusie was dat reddingsvlotten weliswaar niet opgewassen waren tegen de orkaan, maar dat ze wel voldeden aan alle internationale standaards.

De Gabriella werd in St. John's weer gerepareerd. Het schip heeft na de ramp nog tien jaar gevaren. Met een lading staal kwam het op 5 augustus 1986 in de buurt van New South Wales (Australie) in slecht weer. De lading ging schuiven en met zeven graden slagzij meerde het af in de haven van Port Kembla. Maar toen tijdens het lossen een kabel brak, raakte het schip uit balans, rolde heftig naar bakboord, stroomde vol en zonk binnen vijftien seconden. Twee scheepsinspecteurs konden niet ontsnappen en verloren het leven. De Gabriella werd later afgezonken. "Bepaald geen gelukkig schip, in totaal kwamen vijftien opvarenden en andere betrokkenen om het leven", concludeert Jan Aris van der Slikke.

Wie interesse heeft in het boek, kan contact met hem opnemen, tel. 0222 314287 of J.a.v.d.slikke@kpnplanet.nl

Bemanningsleden. Gehurkt Adri van der Slikke. Willem Ubels (links) ging eerder van boord.