NIOZ: oceaan wordt schoner door overgang op loodvrije benzine

De Atlantische Oceaan is merkbaar schoner geworden door de overgang naar loodvrije benzine. Dat blijkt uit een internationaal onderzoeksprogramma waaraan het NIOZ heeft meegedaan.

Vanaf de Pelagia, het onderzoeksschip van het NIOZ, werden metalen gemeten in de westelijke Atlantische Oceaan van IJsland tot aan het zuidelijke puntje van Zuid-Amerika. Engelse en Amerikaanse wetenschappers onderzochten tegelijkertijd de oostelijke Atlantische Oceaan. De concentratie lood in de bovenste laag van de Atlantische Oceaan bleek behoorlijk te zijn afgenomen sinds de overgang van gelode naar ongelode benzine; in Nederland was vanaf het midden van de jaren negentig de benzine vrijwel overal loodvrij.

Lood werd vroeger als anti-klopmiddel aan benzine toegevoegd in de vorm van tetra-ethyllood. Wereldwijd was er een grote emissie van lood in de atmosfeer en via de atmosfeer kwam het lood in de oceanen terecht. Eerst in de bovenlaag maar inmiddels heeft het lood zich volgens het NIOZ ook verspreid tot in de diepzee. De Noord-Atlantische Oceaan is het meest verontreinigd, omdat hier de meest geïndustrialiseerde en dicht bevolkte gebieden van Noord-Amerika en Europa aan grenzen.

De waargenomen daling in de bovenlaag is volgens het NIOZ sterker in het gematigde deel van de Noord-Atlantische Oceaan tussen West-Europa en Canada en de VS dan in het tropische deel ter hoogte van Noord-Afrika. "Dit weerspiegelt dat Afrikaanse landen later dan Europa en Amerika zijn overgegaan op ongelode benzine. Dit alles toont het succes aan van de wereldwijde overgang op loodvrij."

Het onderzoek leerde dat 30 tot 50 procent van het lood in het oppervlaktewater van de tropische Noord Atlantische Oceaan afkomstig is van een natuurlijke bron: stof uit de Sahara dat met aflandige passaatwinden in grote hoeveelheden in de oceaan wordt geblazen en zich daar over grote afstanden verspreidt.