De jachthaven in juli 1981 in de werkhaven van Oudeschild. Links het kleidepot dat zeven jaar later zou worden uitgegraven.
De jachthaven in juli 1981 in de werkhaven van Oudeschild. Links het kleidepot dat zeven jaar later zou worden uitgegraven. Foto: Jook Nauta

Van trekpont tot bloeiende club

Met een trekpontje moesten ze vroeger naar hun boten aan de steiger. Dat was nog in de NIOZ-haven waar Watersportvereniging Texel begin jaren zeventig een blauwe maandag was gevestigd. Het was voordat de vereniging definitief een plaats in Oudeschild kreeg en het was in die tijd soms behelpen.

Dit jaar is het een halve eeuw geleden dat de watersportvereniging werd opgericht en dat wordt gevierd. De vereniging heeft vandaag de dag bijna vierhonderd leden, een mooie haven met 220 ligplaatsen en diverse takken van watersport. In 1966 begon de club met 25 leden en een paar bootjes die bij Hemelrijk in Oudeschild in het water gehesen konden worden. Het oog was destijds gericht op een eigen plek in de nieuwe werkhaven die Rijkswaterstaat zou laten aanleggen in Oudeschild voor de toenmalige dijkversterking, maar zover was het in 1966 allemaal nog niet. In maart 1973 kon de watersportvereniging zich definitief in Oudeschild vestigen. In een hoek van de net aangelegde werkhaven kwamen een paar steigers en het 55 meter lange clubschip Wrijfhout. Begin april werd de boel nog flink beschadigd door een voorjaarsstorm, maar op eind mei 1973 kon Annemieke Drijver, dochter van erelid Cees Drijver, de officiƫle opening verrichten.

De club telde tegen die tijd volgens oud-voorzitter Jook Nauta inmiddels 150 leden en tachtig boten. Het aantal overnachtingen van passanten zat in 1975 al op 2500 en in de jaren die volgden steeg het aantal snel richting de tienduizend. Volgens Nauta werd uitbreiding noodzakelijk. De basis daarvoor werd gelegd in een notitie die Jim le Roux, watersporter en medewerker bij de gemeente, in 1980 schreef als aanvulling op het Recreatiebeleidsplan uit de jaren zeventig. De notitie baande de weg om een splitsing aan te brengen in een jachthaven voor de vereniging en een nieuwe passantenhaven voor gasten. Het voormalig kleidepot kwam in aanmerking. In mei 1986 stelde de gemeenteraad 2,7 miljoen gulden beschikbaar (grotendeels gedekt door subsidies van rijk en provincie) waarna de nieuwe passantenhaven werd uitgegraven. Op 18 mei 1988 verrichtten toenmalig burgemeester Ton Schipper en minister Gerrit Braks van Landbouw en Visserij de opening. Het aantal overnachtingen in de nieuwe passantenhaven groeide vervolgens door naar 15.000 per jaar.

Notitie baande weg voor aanleg van nieuwe Waddenhaven

Eind jaren negentig kwam het opnieuw tot verplaatsingen bij een nieuwe reconstructie van de haven. De passantenhaven ging naar achteren naar het voormalig koelwaterbassin van de PEN en de jachthaven van de watersportvereniging kwam op de plek waar eerst de passantenhaven was. In 2001 werd de Waddenhaven, zoals de nieuwe passantenhaven was gaan heten, voor het eerst in gebruik gekomen. Daar is plek voor 250 boten. De verenigingshaven kreeg 220 ligplaatsen en nam in 2003 op de plek van voormalige toiletgebouwen het huidige clubhuis De Kajuit in gebruik.

Eind jaren negentig ontstonden ook de eerste stekeligheden tussen Waddenhaven, watersportvereniging en gemeente die tot 2009 zouden duren. De verplaatsing van beide jachthavens was gekoppeld aan de overname van de rijkshaven door de gemeente, maar dat werd in 2001 afgeblazen. Dat betekende financiƫle onduidelijkheid voor de watersport. De partijen waren eind jaren negentig tegelijkertijd ook met elkaar in discussie over een tweede havenmond bij de Asfaltcentrale om plezier- en beroepsvaart te scheiden. Voor de watersport was een tweede havenmond "onaanvaardbaar" en hij kwam er uiteindelijk niet. De bestaande havenmond werd vier meter breder gemaakt.

In 2008 kwam het alsnog tot een overname van de rijkshaven door de gemeente, waarna Waddenhaven, watersportvereniging en gemeente opnieuw met elkaar in gesprek gingen. Nu met succes. Anderhalf jaar later was er witte rook: de watersportvereniging en de Waddenhaven konden de ondergronden van hun havens van de gemeente overnemen. Volgens Nauta, nog steeds voorzitter van de Waddenhaven en vroeger tijdens de onderhandelingen met de gemeente ook voorzitter van de watersportvereniging, kan er vandaag de dag van een bloeiende vereniging worden gesproken waar leden geregeld de handen uit de mouwen steken om de voorzieningen te onderhouden. "Op die manier kunnen we de contributie laag houden."