De schuur van Oedelem in de jaren twintig, met de familie Duinker.
De schuur van Oedelem in de jaren twintig, met de familie Duinker. Foto: Onbekend

Tekort rode dakpannen: Oedelem

Vorige week kwam in deze krant de anekdote voorbij over hoe een ballonnetje in 1966 vanuit het Belgische plaatsje Oedelem naar hoeve Oedelem op Texel overwaaide. Bijzonder is ook het verhaal hoe deze boerderij onder aan de dijk in de Prins Hendrikpolder aan zijn naam kwam.

Fulps Duinker boerde er toen rond 1899 huis en schuur voor zijn zoon Nanning werden gebouwd. De Duinkertelg boerde er goed. Hij had schapen, melkkoeien, graan en aardappels. Melk en aardappels ventte hij uit met paard en wagen, onder meer aan hotels. In de crisisjaren kreeg hij vijf tot zeven cent voor een kilo aardappels en melk deed toen een cent de liter. Duinker maaide ook zeegras, dat in de schuur werd opgeslagen en naar Den Helder verscheept. Het werd onder meer gebruikt voor dijken. In de Eerste Wereldoorlog kreeg hij hulp van gedeserteerde Belgen, die in Nederland te werk werden gesteld. Het waren Edmond Vincke, die in het Belgische Oedelem een boerderijtje had. en Leon van Hullenbosch, een twintigjarige boerenzoon. Ze waren via een interneringskamp in Harderwijk naar Texel gekomen. Ze hielpen bij de oogst. Tijdens een flinke storm waren de pannen van het dak van de houten schuur gewaaid. Het dak bestond geheel uit rode pannen. Rode pannen waren echter schaars. Het tekort moest met blauwe worden aangevuld. De aannemer en Duinker bedachten toen het plan om dat te doen met de naam van de plaats waar Vincke en Hullenbosch vandaan kwamen: Oedelem dus.