Anders bekeken: Moet kunnen

Ik ben in de weer met tuinslang en emmers sop. Als ik wat slinger en omhoog sproei, spuit ik bijna een fietsende man nat. Hij schiet in de lach, ik ook, hij heeft een pet op. Mijn hart krijgt een sprong, ik roep: "Herman". Zijn fiets maakt een snelle wending en stopt voor de regenslang: "Met wie heb ik het genoegen?" Ik kijk nog eens en volgens mij zie ik het goed. "U bent toch Herman Pleij, van de…?" Hij knikt, en schiet in de lach. "Van welke boeken?" Mijn raderen draaien, ik ben gek op die man, ja waarom, het is geen Mr Darcy, maar hij kan vertellen, een kunstenaar met taal. En zo boeiend, ongelooflijk goed. Valentijnsdag vorig jaar kreeg ik zijn boek van manlief, super. "Moet kunnen", schiet me te binnen. Ik geef hem een hand en stel me voor zoals het betaamt.

We hebben een leuk gesprek, ik wens hem een plezierige tijd in Strend en bij De wereld draait door. Hij is zoals hij is, de hoogleraar Nederlandse letterkunde heeft geen last van snot in de neus, hoogstens wat waterdruppels van het fietsen tegen de wind, geen podiumvrees, hij is zichzelf en kent zijn kracht. Als ik de boel aan kant heb, vlieg ik op mijn beurt op de fiets naar het verpleeghuis, de donderdagmiddag is vast pandoer voor een Hoornder MS-patiënt. Hij gaat graag naar zijn huis om muziek te luisteren, buiten te genieten van het mooie weer. In Den Hoorn is iedereen met man en macht in de weer om het podium op te bouwen. Alles in het werk om de artiesten op Broadway straks te kunnen laten stralen. "Ben je al uutverkocht?", vraag ik in het voorbijgaan aan Cor. De bezige bij knikt van nee. "Op zondag is er nog plek." Ik koop vier kaarten, dat belooft wat. Cor heeft als geen ander een neus voor aanstormend talent, podiumparels. Manlief is er nog nooit geweest en is benieuwd, we halen dochter en schoonzoon op en lopen even later te zoeken op Klif. Prins Bernhard, Klazien uut Zalk, Ernie & Bert, cabaretier Ernest Beuving doet ze meesterlijk na. We liggen slap van de lach naast het klapstoeltje. "Woont hier normaal nu iemand? Is dit zijn huis?'' Manlief is blij verbaasd. "Ja, moet kunnen, doen ze hier al jaren!" Ja, het wordt een mooie pinksteravond, veel vrienden en oude bekenden op straat, we spreken allemaal elkaar in dezelfde opgetogen taal. Het is jammer als het weer voorbij is, de zorg roept weer en de mannen gaan naar zee. Als ik morgens vroeg de hond uitlaat, kom ik de buurjongen op de fiets al tegen. Hij rijdt rondjes. "Je bent vroeg voor school.'' Hij stapt af, wil wat vertellen. "Gaat het goed?", probeer ik. "Heel goed, we hebben podium", knikt hij. En hij vertelt vol passie dat hij een grote raket heeft gemaakt van Lego. Hij doet zijn armen heel wijd en vertelt dat hij er dan een robot van bouwt op het podium voor de klas. "Goh, spannend man, zenuwachtig?" Hij kijkt me bedenkend aan. "Ah, moet kunnen". Ik moet lachen, nog geen last van podiumvrees, een artiest in Legoformaat.

Jozien