Tien over Tessel: Natuur snuiven

Vorige week vrijdag fietste ik na een gezellig avondje uit eten met familie naar huis. Het was een prachtige avond. De lucht was helder en 'stil'. Er waren nog een paar nevelvlagen te zien en het laatste beetje daglicht verdween langzaam aan de horizon. De lucht maakte zich op voor de nacht. Het was windstil; het enige geluid wat ik hoorde kwam van mijn fiets en van het 'windsuizen' in mijn oren door het rustige tempo waarin ik fietste. Op een paar verdwaalde vogels na die nog wat van hun gezang lieten horen, waren bijna alle dieren stil. Schapen hadden hun plekje voor de nacht gevonden en waren gaan liggen. Trekkers stonden stil op het land; hun werk voor die dag was gedaan. De meierblis van Den Burg smeulde nog stilletjes na. Voor me zag ik een mooie haag van bomen. Toen ik er al bijna doorheen was, dacht ik ineens aan een scène uit een roman van mijn favoriete schrijfster die ik pasgeleden uitlas. In die scène kwam het nachtleven in het bos ter sprake; dat diverse dieren je vanuit het struikgewas nieuwsgierig aankeken. "Zou dat nu ook zo zijn?" vroeg ik me af en ik moest ervan glimlachen. Ik fietste rustig verder. Een paar auto's, een enkele fietser en het licht in de woonkamers en de caravans waren het enige teken van leven. Terwijl ik druk bezig was met om mij heen te kijken, drukker dan met op te letten waar ik fietste (ik slingerde dus ook lekker over de weg, wat weinig kwaad kon, want tegenliggers had ik bijna niet), zag ik plotseling in de lucht een heldere ster. De eerste ster van wat een heldere nacht zou worden. Zijn broertjes en zusjes zag ik nog niet, maar die zijn ongetwijfeld vanzelf tevoorschijn gekomen. Alles bij elkaar was het een zeer aangename, niet koude, niet heel warme avond. De geur snoof ik diep in. De geur van een heerlijke zomeravond. De eerste van hopelijk weer velen. Eindelijk!

Tineke Stiehl – Timmer