Mevrouw Anneke Pen en burgemeester Michiel Uitdehaag legden samen een krans bij het monument van De Goede Herder.
Mevrouw Anneke Pen en burgemeester Michiel Uitdehaag legden samen een krans bij het monument van De Goede Herder. Foto: Jeroen van Hattum

"Opgevoed zonder haat en rancune"

Herman en Andries Pen zijn sinds 1945 gemist als vaders, echtgenoten en later ook als opa's. "Ze waren er niet op de momenten, de verdrietige en de vrolijke, dat we hen nodig hadden", vertelde Anneke Pen op 4 mei tijdens Dodenherdenking in Den Burg.

Anneke Pen, dochter van de op 6 april 1945 doodgeschoten Herman Pen, vertelde tijdens de jaarlijkse Herdenkingsbijeenkomst in de Burghtkerk hoe het wegvallen van haar vader haar leven beïnvloedde. De gebroeders Pen waren twee van de tien willekeurig uitgekozen Texelaars als vergelding voor het uitbreken van de Georgische Opstand door de Duitse bezetter op de Mok werden doodgeschoten. Anneke Pen was toen net één jaar oud. Ze was destijds het eerste kleinkind in de familie Pen die in 1930 naar Texel was gekomen, om aan de Groeneplaats in Den Burg de toenmalige Oranjeboom te exploiteren. Kort na de executie bleek dat de vrouw van Andries Pen in verwachting was van een nichtje van Anneke Pen.

Mevrouw Pen, wonend in Emmen, hield ten overstaan van de kerk geen droevig verhaal, maar wel een verhaal waaruit bleek dat de executie van 71 jaar geleden tot de dag van vandaag zijn effecten heeft gehad. Haar opa was geknakt door de dood van zijn twee zoons. Hij verkocht na de oorlog de Oranjeboom en overleed in 1948. Haar oma was een sterke vrouw die verder ging na het overlijden van haar kinderen en haar man. "Maar lachen, nee, dat heb ik haar nooit zien doen." De moeder van Pen stopte de trauma's weg. "Evenals haar wens om samen met mijn vader een groot gezin te stichten." Zelf miste Pen haar vader toen ze zich bewuster werd van haar omgeving en zag dat andere kinderen wel een vader hadden. "Ik heb mijn vader leren kennen door de gesprekken en de verhalen van en met mijn moeder, oma en tantes en door de foto's die er van ons samen zijn gemaakt." Ondanks het leed dat de Duitse bezetter de familie had aangedaan, haatte de oma van Pen de Duitsers niet. "Mij leerde ze dat er goede en slechte mensen zijn, zowel bij de Nederlanders als bij de Duitsers. Haat loste voor haar niets op."

Ondanks het gemis van haar vader had Pen verder een gelukkige jeugd op het eiland. Na de oorlog woonde ze met haar moeder en haar tante en nichtje een tijdje in Den Haag, maar daarna kwamen Pen en haar moeder weer terug naar Texel. Op de straat werd vaak de vraag gesteld of zij nou "van Herman of Andries was". Pen hield er in ieder geval het trotse gevoel aan over dat iedereen de naam Pen kende en dat de naam dus zeer belangrijk moest zijn. Wekelijks ging ze met haar moeder en tante mee naar het kerkhof naar het graf van haar vader. Toen ze op de middelbare school zat, vertelde haar moeder haar één keer alles over 6 april 1945 en ook hoe zij zes weken na de executie de lichamen identificeerde die de Duitse bezetter op 6 april op het strand hadden begraven. Tussendoor had iedereen in onzekerheid gezeten over het lot van de tien afgevoerde Texelaars.

Pen zei zich gelukkig te prijzen dat ze ondanks het familieleed niet in haat en rancune werd opgevoed, maar met respect voor anderen. "Juist in deze tijd waarin zoveel mensen op de vlucht zijn voor onderdrukking, haat, geweld en oorlog zou het goed zijn om ons te realiseren hoe gelukkig we mogen zijn in een vrij land te leven. Is het dan echt zo moeilijk om een aantal minder gelukkigen ook onze vrijheid te laten ervaren?"