Wat ik zeggen wou

Gasolie haven

Op donderdag 31 maart lekten duizenden liters gasolie in de Noorderhaven van Oudeschild, die zich vervolgens in een dikke laag over het oppervlak van de haven verspreidde. Pas op maandag 4 maart werd de hoofdingang van haven met een scherm afgesloten om te voorkomen dat de olie zich verspreidde over de Waddenzee. Veel te laat, want Oudeschild is een getijdenhaven en, zeker wanneer de wind uit het westen waait, drijft een olielaag heel snel richting Waddenzee. Uit waarnemingen vanaf de grond en uit foto's die op maandag door Rijkswaterstaat vanuit een vliegtuig werden gemaakt blijkt dan ook dat de olie zich toen al had verspreid over een gebied dat zich uitstrekte van de Schorren tot aan de NIOZ-haven. In dit gebied is een gevarieerde onderwaterfauna aanwezig, met onder andere mosselpercelen, en op het moment van de lekkage ook ruim 3000 Eidereenden. Pierre Bonnet (Ecomare) meldde enkele dagen later in de Texelse Courant dat de haven binnen enkele weken 'ecologisch dood' zou zijn. Uit het feit dat sterk begroeide scheepshuiden in de jachthaven van Oudeschild na de lekkage plotseling schoon bleken te zijn blijkt dat hij wel eens helemaal gelijk zou kunnen hebben.

Tot onze verbazing heeft de jachthaven, ondanks dit voorval, vorige week de Blauwe Vlag voor onder andere uitstekende waterkwaliteit ontvangen. Maar afgezien van de toekenning van deze vlag (in dit geval blauw met een zwart randje) blijft het akelig stil over de lekkage. Ook van de kant van de gemeente Texel, de eigenaar van de haven. Dat is zorgelijk want organisatorisch zijn er bij de afwikkeling van dit incident enkele zaken heel erg mis gegaan. We snappen dat er ongelukken kunnen gebeuren waarbij olie in het water terecht komt. Shit happens maar in havens is men op incidenten voorbereid. Ook in Oudeschild waren spullen aanwezig om bij een calamiteit te kunnen ingrijpen, en deze zijn ook ingezet. Op een lozing van een dergelijke omvang was men echter niet voorbereid en, vreemd genoeg, heeft Rijkswaterstaat ook niet meteen zwaarder materieel naar Oudeschild gestuurd. In dergelijke gevallen is het van het grootste belang dat er snel wordt ingegrepen, met materieel waarmee ook grotere hoeveelheden olie kunnen worden opgeruimd. Zo had de Noorderhaven meteen met schermen moeten worden afgezet en had er binnen enkele uren groot materieel aanwezig moeten zijn waarmee de olie van het wateroppervlak kon worden gezogen. Naar de reden waarom dit niet is gebeurd kunnen we slechts gissen.

We hopen van harte dat zowel de eigenaar van de haven (de gemeente) als de beheerder van het kustwater (Rijkswaterstaat) hebben geleerd van dit voorval. En dat een beter en ook doeltreffend calamiteitenplan wordt opgesteld. Waardoor, wanneer zoiets nog eens plaatsvindt, er meteen passende maatregelen kunnen worden genomen. Een dergelijk voorval willen we niet nog eens meemaken.

Cor Smit en Bernard Spaans