Lord of the rings…

"Heb je een mastworp in je stropdas Jack?" Het bruidspaar komt gearmd in prachtige kleren de archeologische zolder van Kaap Skil op geschreden. De bruidegom, niet vaak in zijn leven getooid met stropdas, glimlacht en een beetje voorovergebogen nemen ze beide plaats. De bruid heeft een charmante bordeauxrode kanten japon aan. Het is een mooi geheel tussen de vondsten die de bruidegom zelf met zoonlief en andere eilandbewoners, duikvrienden heeft gedaan. Het mooiste vind ik echter de ring, gevonden op de bodem van de zee, ooit, een gouden zegelring met aqua-steen, door misschien wel een Lord gedragen. Bewaard voor een gouden moment in je leven, dat de zee je heeft gegeven. "Heb je hem om man?" Zondagavond staan we te wachten op bemanning van de overkant bij de veerpont. Vrolijke en enthousiaste Aai staat te vertellen tegen Jaap, vol van de vondsten. Ik pak Jack z'n hand om te kijken of hij hem ook daadwerkelijk omheeft. "Die gaat nooit meer af Jozien, kiek maar de are zit er ok nog." Een mooi gegeven van deze eenvoudige oer-Tesselse duiker. Met zijn ploeg heeft hij voor onschatbare waarde naar boven gehaald. Jarenlang strijden om erkenning en bescherming van het cultureel erfgoed is nu toch beloond. De ogen zijn geopend door een zijden jurk. Een mooie, goed bewaarde, rode jurk met allure. "Dat was wel iets voor de bruid geweest", zeg ik gekscherend. Aai lacht: "Deer had ze in verzopen, jee had m wel past!" We moeten allemaal lachen. In 1642 droeg de hofdame van de Britse koningin Stuart deze japon, het schip zonk met de kostbare lading. "Hoe heeft het zo intact kunnen blijven?" vraag ik nieuwsgierig. "Het zat in een kist", legt Jack uit. Er komt een lange week, een scholweek, met bestemming in de noordelijke visgebieden, de bovenste kust van Engeland. Ooit was ik in Engeland op tuinenreis, ik werd 40 en had altijd al de wens om al dat moois eens van dichtbij te bekijken. En zo geschiedde, de grote veerpont bracht ons in het land van rozen en lavendel, van buxushagen geknipt in de mooiste vormen, strak en sierlijk, heggen waar de liniaal langs kan. Je ziet in gedachten zo de adellijke dames met mooie japonnen er tussendoor flaneren. De parasol nuffig boven de hoed. Over hoed gesproken, ik moet op zoek naar een hoed, we moeten naar een feest, met een hoed! Ik draag nooit een hoed, het kriebelt op mijn krullenvacht. Maar aangestoken door de dames in het dorp slaag ik toch in mijn missie. De tuin in voor wat groen ter decoratie, de buxushaag wordt al mooi groot en is fris groen. Ik knip de takken af en decoreer het gevaarte. Buxus groeit langzaam, heeft een hele fijne nerf, en staat erom bekend dat het groen blijft. Het hout is geel en zwaar en dicht van structuur, door de langzame groei geschikt voor bijvoorbeeld draaiwerk in molens, schepen. Een ander woord voor buxushout is palmhout, en laat nu dat beroemde wrak een Palmhoutwrak zijn!

jozien