Schipper Jan Glas en machinist Henk Schong bewaakten het schip. Ook de rupsbanden zijn goed te zien. Rechts De Bruinvisch op het strand van De Koog.
Schipper Jan Glas en machinist Henk Schong bewaakten het schip. Ook de rupsbanden zijn goed te zien. Rechts De Bruinvisch op het strand van De Koog. Foto: Archief: Klaas Uitgeest

Heroïsche reddingsactie De Koog

"Elf man gered. Hulde aan de redders, dit was Texel op zijn best!" Deze tekst is afkomstig uit de Texelse Courant van 30 januari 1946. Een dag eerder was de IJmuider trawler Bruinvisch IJM97 gestrand tussen paal 19 en 20 net achter De Koog.

Het schip was met achthonderd manden kabeljauw, schelvis en schol op weg naar IJmuiden vanwaar het acht dagen eerder was vertrokken. Enkele uren voordat de IJM97 de thuishaven weer zou binnenlopen, werd ze door de storm overvallen. De Bruinvisch kwam omstreeks half zes in de ochtend vast te zitten te midden van banken op zo'n tweehonderd meter van het strand. "Het was roetnacht. Alle lichten werden aangestoken. De stoomfluit gilde, Kogenaars schoten in de kleren en renden naar het strand. Reddingspogingen werden voorbereid. Men sprong zonder aarzeling in het ijskoude water. De vissers waren doornat en zeer vermoeid. De Kogenaars namen hen tussen zich en brachten hen naar de warme haard in het dorp, waar de mannen weer op verhaal kwamen. Hulde aan de redders", zo staat geschreven in de Texelse Courant van 30 januari 1946.

Primeur

De Bruinvisch had een twijfelachtige primeur. Het was het eerste schip dat strandde na de Tweede Wereldoorlog. Door de aanwezigheid van rommelasperges (tankversperringen) werd de reddingsactie bemoeilijkt. De reddingboot van De Koog kon door de obstakels geen hulp verlenen en ook de Dorus Rijkers kon niet langszij komen. Daarop werd middels een lijnwerptoestel vanaf het strand een verbinding gemaakt. Doordat het schip hevig schommelde, kostte het grote moeite de lijn op spanning te krijgen. Om half elf begon de daadwerkelijke reddingsactie. "De spanning onder de honderden toeschouwers was groot, ook al doordat bijna niemand een dergelijke reddingspoging eerder had meegemaakt. Een man klom in de mast, liet zich in de broek zakken, een andere opvarende gaf een sein, waarop tientallen bewoners van De Koog en omgeving met de lijn duinwaarts renden. Het ging hard, maar dat moest ook, want het schip schommelde zo hevig, dat het touw waaraan de broek hing, nu eens vier meter boven de branding lag, dan weer in het water sloeg. De eerste opvarende maakte de slechtste overtocht. Soms werd hij tien, twintig meter door het water gesleurd, hij werd op de rug naar het strand getrokken, dwars door de hoog-opkrullende schuimende golven, soms zagen we niets meer van hem. Toen de schipbreukeling vlak bij het strand was aangekomen, vloog een der toeschouwers te water en hielp den drenkeling op de benen. Ogenblikkelijk werd hij tussen enige Kogenaars op een holletje naar het dorp gebracht", zo luidt het heroïsche verslag. Ook de andere opvarenden werden op een zelfde wijze gered. De storm zette de stoomtrawler in de uren die volgden nog honderd meter verder op het strand. De bemanning kon zo weer het schip op om de lading van boord te halen. Deze bracht 23.000 gulden op, ondanks het aanwezige zand tussen de vis.

Berging

Soms werd hij tien, twintig meter door het water gesleurd

Op last van de Waterstaat moest het schip worden verwijderd of weggesleept worden. Hiervoor moesten echter eerst mijnen verwijderd worden. Na ruim een half jaar kon aan het vlot trekken van het schip begonnen worden. Men probeerde het schip door middel van een juk (hefboom) op te tillen en en op rupswielen van oude tanks te plaatsen. Met behulp van het stoomvermogen van de Bruinvisch lukte dit. Het in zee rijden lukte echter niet. De rupsbanden zakten diep weg in het zand. De bergingsmaatschappij was op basis van 'no cure, no pay' aangenomen en zag dus weinig van de beloofde 45.000 gulden. Het schip bleef liggen en werd tijdens de barre winter van '46- '47 bewaakt door schipper Jan Glas en machinist Henk Schong. In het voorjaar hadden de twee zelf ankers met trekkabels uitgezet en trokken ze zich met behulp van stoomvermogen langzaam naar dieper water. In juli 1947 kwam het schip definitief los en koos het ruime sop. Het schip was niet beschadigd en voer nog jaren door. In 1952 werd het verkocht aan een reder uit Noorwegen.

Klaas Uitgeest

Dit historische verhaal was niet tot stand gekomen zonder het archief van Klaas Uitgeest. Zijn uitgebreide documentatie leidde tot deze reconstructie. Bronnen die gebruikt zijn: Texelse Courant, IJmuider Courant en de Staatscourant.