Capnios Burg langs de Pontweg, nabij de veerhaven.
Capnios Burg langs de Pontweg, nabij de veerhaven. Foto: Gerard Timmerman

De Gelderse hoeve Capnios Burg

Aan de Pontweg nabij de veerhaven staat Capnios Burg (Capnie). Qua type een vreemde eend in de bijt, op het eiland waar de Texelse stolpboerderij van oudsher voorkomt.

Het betreft een Gelderse boerderij, gebouwd in 1849 in opdracht van jonkheer Pieter Adrianus Reuchlin, aandeelhouder van de Prins Hendrikpolder, die enkele jaren eerder was drooggelegd. Hij kwam uit Tiel, wat verklaard hoe dit model boerderij dat typerend is voor het rivierengebied is verdwaald op Texel. De naam is ontleend aan de wapenspreuk van de Reuchlins: Ara Capnionis, het altaar van Capnio. Capnionis, voluit Antonius Capnionis sive Reuchlin, was een verre voorouder van Reuchlin. Toen baron Goffinet de polder in 1879 kocht, noemde die de hoeve Louisa, naar zijn dochter. Nadien kreeg hij de oude naam terug, zij het in verbasterde vorm. Markante bewoners waren de gebroeders Cor, Willem, Meindert en Leo Roeper. Als zetboer stelde Reuchlin destijds de betovergrootvader van Will Thijssen aan. Anderhalve eeuw later zou Thijssen samen met mij het boek ''Van de Prins geen kwaad'' schrijven. Thijssen, historicus en niet van Texel, kende de polder alleen uit stukken in het Koninklijk Archief, maar was er zelf nooit geweest. Ik ben er opgegroeid en leidde hem er in jubileumjaar 1996 rond. We namen ook een kijkje op Capni, toen van de familie Witvliet. Bij het betreden van de hoeve van zijn voorouders raakte Thijssen enigszins geƫmotioneerd. ''Ik sta op historische grond.''

Gerard Timmerman