Mare van der Mast maakt haar publieke debuut.
Mare van der Mast maakt haar publieke debuut. Foto: Job Schepers

Muziek en Poezie

Over belangstelling niet te klagen, donderdagavond bij de Dag van de poëzie in de bibliotheek in Den Burg. Sterker nog, er moesten stoelen bijgeplaatst worden. De variatie was groot, de meeste bezoekers genoten volop.

Zelf wist ik niet zo goed wat ik er van moest verwachten. Opgegroeid met een vriendengroep die poëzie vooral een 'linkse hobby' vindt en aan de andere kant een vader die vervolgens het toonbeeld is van diezelfde linkse hobby. Het gevaar vind ik vaak schuilen in het depressieve en zweverige gehalte. De één houdt hier enorm van, ik wat minder. Dat betekent niet dat het werk van Roop en Karin Beumkes slecht was, het is mijn stijl niet. De donkere toon van de gedichten liet het bijna binnen regenen. De andere aanwezigen vonden het prachtig. Poëzie-technisch was het werk van Gerard Kuip misschien wel minder, ik genoot daar meer van. Luchtig, rijmend en nog op sien Tessels ook. Verder kom ik niet veel verder dan een goedbedoeld sinterklaasgedicht, waarbij het rijmschema denken-schenken nog net voorkomen wordt. Opgegroeid op het platteland, ben ik misschien wel te nuchter voor het diepere dichtwerk. "Poëzie heeft even tijd nodig om te landen", legde één van de aanwezigen mij uit. Wie weet komt het nog. Het wat directere werk van Marcel Dros kon mij meer bekoren, ondanks dat het niet minder zwartgallig was dan het werk van Beumkes. Ach, over smaak valt niet te twisten. Ik vind gedichten wel leuk, maar dit was een beetje een overkill voor een cultuurbarbaar als ik.

Zeer welkom waren dan ook de muzikale intermezzo's van Jaap Dros. Ik ben een muziekliefhebber en de muziek die Dros kiest, zowel in zijn eigen nummers als bij zijn covers, kan ik mij uitstekend vinden. Veel van de aanwezigen verwachten dat hij veel J.C. Bloem zou spelen, het werk van de dichter dat hij op muziek zette en uitbracht. Het bleef bij één nummer. Verder koost hij vooral voor Engels werk waaronder The Doors en Leonard Cohen. Van beide bands ken ik het meeste werk, toch koos hij een nummer van Cohen dat ik niet kende en daarna het hele weekend gedraaid heb: 'Who by fire', een aanrader voor wie het niet kent.

Daarna kwam Piet Schneider die voornamelijk haiku's voorlas. Voor wie het niet weet: is een vorm van Japanse dichtkunst, geschreven in drie regels waarvan de eerste regel vijf, de tweede regel zeven en de derde regel weer vijf lettergrepen telt. Nog niet zo makkelijk dus. Mijn ding is het niet. Meneer Schneider, dat is gewoon mijn gebrek hoor. Ik werd getroost door de woorden van een kennis. "Hij leest toch gewoon één zin voor?" Ook haar was de finesse van de haiku ontgaan. Het andere werk van Schneider was meer aan mij besteed. Ondanks dat de hele avond eigenlijk draaide om dat ene moment, de installatie van Eilanddichter Mare van der Mast, sneeuwde de rest niet onder. De Eilanddichteres zelf kreeg haar eerste compliment al toegezwaaid: "Je gezicht is al een gedicht." Nou Mare, die kun je alvast in je zak steken!

Job Schepers