Wat ik zeggen wou

Museum De Waal

"Waalders werken zelf aan inrichtingsplan" schreef de Texelse Courant begin december. De werkgroep "Mooi De Waal" is natuurlijk een prachtig burgerinitiatief en dat soort initiatieven verdienen zeker onze steun. Over de opmerkingen in dit artikel vanuit het Cultuurhistorisch Museum ben ik echter minder positief. Als direct betrokkene (buurman) ben ik van mening dat het museum, althans het bestuur daarvan, nu als een ongeleid projectiel maar wat aanrommelt. Zonder enig gevoel voor schoonheid drukt zij haar stempel op het centrum van dit kleine pittoreske dorpje. Natuurlijk is het van belang om op Texel voorzieningen te hebben zoals dit museum. En ik ga er zonder meer vanuit dat de gemeente Texel dergelijke voorzieningen in stand wil houden. Mogelijk is dat ook de reden dat we, ondanks herhaalde verzoeken, nog steeds geen formele reactie van de gemeente hebben ontvangen betreffende een handhavingsverzoek voor de al te uitbundige reclame uitingen van het museum. Een groep Waalders (32 stuks!) heeft dit verzoek op 15 augustus de deur uit gedaan. In het artikel lees ik dat het Cultuurhistorisch Museum Texel kampt met ruimtegebrek, gebrek aan parkeerruimte en zichtbaarheid. Vreemd is het als je ook in de Texelse Courant leest dat bij de gemeente op 1 december een verzoek is gedaan om een rosmolen te plaatsen, nota bene op de parkeerplaats, tja…, dat kost parkeerruimte. Een kleinschalig museum, passend in een klein dorp heeft aantrekkingskracht en lijkt mij totaal niet bezwaarlijk. Maar heeft men een expansiedrift om er een soort openluchtmuseum à la Arnhem van te maken. dan past dat totaal niet op deze plek. Dan denk ik aan de woorden van de voorzitter van het museum: "Jullie zeggen het maar…, in Oosterend hebben ze ons graag". Nou denk ik dan…

Voor wat betreft de zichtbaarheid kan h.e.e.a. gewoon met verwijzingen zoals bij vele andere musea. Walt Disney-achtige uitingen, billboard-achtige schermen en grote gekleurde letters van dakpannen op het dak in een dorpje met slechts een paar honderd inwoners lijken mij disproportioneel. Laten we een "Mooi De Waal" houden. Ik ben mij ervan bewust dat het mijn mening is, maar weet ook dat ik hier zeker niet alleen in sta. En tot slot, het museum biedt een vrijetijdsbesteding voor tientallen vrijwilligers. Zij verzetten veel werk en ik heb respect voor hetgeen zij hebben voortgebracht. Maar we moeten ook niet vergeten dat zij na het uitoefenen van hun hobby weer huiswaarts keren. Voor ons, direct betrokkenen, is het een woonbestemming! En dat geldt zeker voor mij als "het mannetje van daarnaast".

B. Kooijman, Hogereind 4.