De Benbrack, linksonder de overblijfselen van het schip in de jaren '50. Na de sloop bleef  500 ton ijzer op het strand achter.
De Benbrack, linksonder de overblijfselen van het schip in de jaren '50. Na de sloop bleef 500 ton ijzer op het strand achter. Foto: Schetsboek Bakels/ archief Klaas Uitgeest.

Twee jaar na stranding alsnog gesloopt

'' De Cocksdorp 25 jan. Eergister-avond strandde alhier de Engelsche stoomboot ,,Benbrack'' geladen met katoen, bestemd naar Bremen, schuiten zijn bezig met lossen, maar tot heden is zij nog niet vlot.''

Dit verhaal neemt ons terug naar 23 januari van het jaar 1889. Het verhaal van een schip dat door een zware storm het strand van paal 29 op werd gegooid. Aan boord maar liefst 5.500 balen katoen en 23 bemanningsleden. De laatsten werden ondanks het slechte weer door het Helderse vissersschip HD 50 van boord gehaald en in Den Helder aan land gebracht. Vier sleepboten rukten uit om het schip weer vlot te trekken.

Vletterlieden

"Nadat vletterlieden (jutters red.) de trossen naar het Engelse schip hadden overgebracht, deden de sleepboten twee etmalen vergeefse pogingen om de Benbrack naar diep water te slepen. Ook nadat een deel van de lading, 435 balen katoen, in de Hercules (één van de sleepboten red.) en in Texelse blazers (grote botters) was gelost, konden de met alle kracht trekkende sleepboten geen beweging in het gestrande schip krijgen'', zo staat opgetekend door G.vd. Burg in 1988 op basis van de archieven der Stoombootrederij voor het slepen van schepen aan het Nieuwediep en te IJmuiden van en naar zee. Omdat er toch een oplossing moest komen werd er een contract gesloten met de firma Rutters (voor pompen en duikers) en de jutters. In ruil voor hun hulp met het leeghalen van het schip, kregen zij een deel van de buit. "De verstandhouding tussen vletterlieden en bergers is moeilijk geweest. Met een ruime beloning in het vooruitzicht gingen velen zich te buiten aan drank.''

Tevergeefs

De leiding bij het bergen van de lading kwam in handen van chef-duiker Vrouwes van de firma Rutters. ''Deze beviel ons maar ten halven, daar hij met zijn mond bedierf, hetgeen hij met zijn handen had goed gemaakt'', blijkt uit één van de rapporten van de verantwoordelijke rederij Zurmühlen. Ondanks deze stroeve samenwerking ging het lossen de eerste dagen voorspoedig. Door slechter wordend weer, kwam het werk echter stil te liggen en het schip werd verder en verder het strand op geslagen. De bergers namen de nodige risico's om de lading te bewaken. Zo sliepen drie bergers aan boord en kwamen in de storm in gevaar. Pas de volgende morgen konden zij door de reddingboot van het schip gehaald worden. Het was inmiddels 25 maart 1890 toen de lading gelost was. Van de 5500 balen werden 5460 geborgen. Veertig balen werden vermist, vermoedelijk door de vletterlieden eerlijk meegenomen. Zware ankers, met staaldraden aan het schip verbonden, werden ver in zee uitgezet. Het mocht niet baten. Ondanks dat de sleepboten uit alle macht trokken en er ook aan boord van de Brenback op de staaldraden werd gehieuwd, kwam het schip niet van zijn plaats. Op 7 mei 1890 werd de Brenback voor 4500 gulden verkocht aan de heer Richardson in Londen. Ook hij deed nog vergeefse pogingen het schip vlot te trekken. In januari 1891 werd het bij stranding 27-jarige schip op het Texelse strand grotendeels gesloopt.

De totstandkoming van dit artikel is te danken aan Klaas Uitgeest die deze archiefstukken ter beschikking stelde aan de redactie.