Kees Dijkema, hier bij zijn Excelsior Manxman, een klassieker onder de racemotoren.
Kees Dijkema, hier bij zijn Excelsior Manxman, een klassieker onder de racemotoren. Foto: Gerard Timmerman

Liefde voor klassieke motorracerij

Als jochie sleutelde Kees Dijkema van verschillende onderdelen een brommer in elkaar en scheurde op het opgevoerde gevaarte over Groninger polderweggetjes. De hobby verdween naar de achtergrond, maar op Texel bloeide de liefde weer op.

Zelf doet Dijkema er bescheiden over, maar voor menig liefhebber van klassieke motorfietsen is de coureur uit Oost een boegbeeld. Op zijn Velocette streed hij op menig circuit, brak in 2012 door en stoomde in 2013 door naar de top. ''Ik werd een heel regelmatige rijder. Ik kwam iedere keer met prijzen thuis en zou zelfs kampioen worden. Totdat ik tijdens een race in Boekel door mijn rug ging. Ik kon nog wel rijden, maar het deed steeds meer pijn.'' De gevolgen van prostaatkanker dwongen hem dat jaar af te stappen, waardoor de eindoverwinning aan zijn neus voorbij ging. ''Evert Janssen werd uiteindelijk kampioen. Maar nadat hij de beker had ontvangen, stapte hij direct op me af en overhandigde mij de beker. Hij zei: 'Jij hebt hem verdiend.' 'Nee', zei ik, 'ik heb hem niet verdiend, maar wil hem wel graag hebben''. Maarten Hoogenbosch: ''Kees, je hebt de beker wel verdiend, voor je doorzettingsvermogen.'' De liefde voor de klassieke motorfietsen zit er bij deze Texelaars diep in. Het gaat verder dan alleen racen en sleutelen aan de oude machines. Dijkema: ''De charme van de racerij is vooral de onderlinge band, de vriendschap. Je ziet elkaar elke keer terug. Mensen met een camper van honderd euro of eentje van honderdduizend, iedereen praat met elkaar, alles staat door elkaar en past bij elkaar. Ik was in 1998 drie dagen op de Centennial TT in Assen, voor klassieke motorsport één van de grootste evenementen ter wereld. Sindsdien ging de liefde niet meer over en heb ik zelf een klassieke motor gekocht. Daarna heb ik een klassieke racer gekocht, een Velocette uit 1938. In de aanloop naar zo'n race bonkt het hart in mijn keel, maar vlak voor de start als de man met de vlag klaar staat, word ik helemaal rustig. Ik was een snelle starter, maar niet zo'n snelle rijder.'' Wel een heel regelmatige coureur, juist die kwaliteit stuwde hem op in het klassement. Onderlinge competitie, maar het plezier altijd voorop. ''Racen is maar een klein onderdeel. Je ontmoet andere rijders in het rennerskwartier en praat met fans. We staan zoveel te kletsen, dat we bijna vergeten dat we nog moeten rijden ook.'' Een circuit als Assen, met grindbakken en andere veiligheidsvoorzieningen, is een uitzondering, meestal wordt gereden op stratencircuits. ''We scheren langs dranghekken, lantaarnpalen en stoepranden. We gaan tot het gaatje, dus het is best link en er gebeurt helaas wel eens wat.'' De racerij gaat het hele land door. ''Van Venlo tot Schagen en van Zeeland tot Barneveld. Vaak veel publiek, soms wel twintigduizend man.'' Memorabel is de race in Eext, een brinkdorp in Drenthe. ''Eén van de mooiste evenementen, ik heb er vier keer gewonnen. Coureurs van over de hele wereld. De groten der aarden rijden mee. Zoals Jim Redman (in de jaren zestig meerdere malen wereldkampioen) en Cas Swart (succesvolle Grand Prixrijder in de jaren vijftig en zestig). Als helper van Cas kreeg ik het voor elkaar dat die mannen in 2014 samen voorop mochten starten, net als bij de TT van 1962. Samen waren ze 170 jaar oud.'' Een greep uit veel race-anekdotes. Wellicht te horen op de Texel Classic Motorshow zondag 27 december van 10.00 tot 17.00 uur in De Koninghal.