De AED werkt niet zo simpel als gedacht. Eén van de voorstellingen van deze vier Waalders.
De AED werkt niet zo simpel als gedacht. Eén van de voorstellingen van deze vier Waalders. Foto: Gerard Timmerman

Altijd wat te speulen

''Als je zelf niet speult, krijg je de sfeer niet lekker te pakken'', zegt Liesbeth Eelman, samen met Wil en Ben van Heerwaarden en Ton Domhof al vele jaren een vaste groep Ouwe Sunderklazen in De Waal. Klein, maar er is altijd wel wat te speulen.

Deze Waalders speulen al zó lang samen, dat ze zelf niet meer weten wanneer het is begonnen. Liesbeth: ''Het moet ergens in de jaren tachtig zijn geweest. Toen hebben we met z'n achten twee groepen gevormd. Om tegen elkaar te speulen. We willen allebei de eerste plek. We weten nooit wat de ander speult.'' Dat alleen al is een prestatie, want haar Wim Piet zit in de andere groep. ''Ik laat onze teksten wel eens slingeren, maar hij kijkt er echt niet in.'' De Waal haalt niet vaak de krant. Wil. ''Maar aan onderwerpen hebben we nooit gebrek.'' Een greep uit de voorstellingen die ze in de voorbij jaren hebben gespeuld. Liesbeth: ''Het verdwijngordijn.'' Ton: ''Dat ging over allerlei dingen die uit het dorp zijn verdwenen. De winkeltjes, de school, de kinderen en noem maar op. Dan kwam er weer iemand uit dat gordijn die verdwenen was.'' Bij een andere voorstelling gingen ze verkleed als lantaarnpaal. Aanleiding was dat, vanwege de energiemeter, de lantaarnpalen 's nachts uit moesten.'' ''Bij Ben aan het bandje'' ging over de dorpsnieuwtjes die werden uitgewisseld aan de lopende band van het aardappelbedrijf Van Heerwaarden. Ze speulden over ergernissen in het dorp en vorig jaar over de AED. Hoe kom je aan zo'n idee? Liesbeth vertelt over hoe een dorpsbewoners zei hoe ze een AED-cursus had gedaan. ''Ze vertelde: 'Maar als het gebeurt, dan weet ik echt niet hoe het moet.' We keken elkaar aan: wij hadden een onderwerp.'' Ben ging daarbij met ontbloot bovenlijf theatraal tegen de grond en moest worden gereanimeerd, wat natuurlijk gepaard ging met de nodige hilariteit. Hoe ver gaan ze? Ton: ''Een beetje prikkelen mag best, zolang het niet kwetsend is.''

De groep werkt volgens een vast ritueel. Wil: ''Liesbeth is onze mentor.'' Liesbeth: ''Ik maak een lijst met onderwerpen. Begin november bel ik iedereen en dan komen we bij elkaar. Dat is nu twee keer gebeurd.'' Ton: ''We praten wat en drinken gezellig een biertje. Vooral veel lol met elkaar.'' Als ze er uit zijn welk onderwerp het wordt, worden de teksten geschreven. Wil: ''Dat doen Liesbeth en Ton.'' Liesbeth: ''Ben kan goed knutselen, die is voor het timmerwerk.'' Wil: ''En ik zorg voor het eten.'' Liesbeth: ''De laatste dag eten we met elkaar en doen de generale bij Gerard en Corrie. Als zij het leuk vinden, gaan we er mee door. Voordat we echt beginnen, zit ik van de zenuwen te klapperen in mijn tuig.'' Wil: ''Ik heb altijd aanloopproblemen.'' Ton, met een knipoog: ''Maar tegen de tijd dat er gespeuld moet worden, wil ze de hoofdrol.'' Liesbeth: ''Als we een paar keer gespeuld hebben, gaat het steeds beter.'' Ben: ''We hebben vooral veel lol met elkaar.'' Liesbeth: ''Wat het ook om gaat is dat je met z'n allen de traditie in stand houden. Er wordt hier zó leuk gespeuld'', noemt ze namen van anderen. Ben: ''Maar als je zelf speult, kun je niet kijken.'' Ton: ''Gelukkig wordt alles aan het eind nog een keer in het dorpshuis opgevoerd.'' Voor komende zaterdag moet nog veel werk worden verzet.