Irene Maas tijdens spitwerk in De Oude Bleekerij. De foto is gemaakt in 2004, zichtbaar zijn de contouren van de bleekerij.
Irene Maas tijdens spitwerk in De Oude Bleekerij. De foto is gemaakt in 2004, zichtbaar zijn de contouren van de bleekerij. Foto: Archief Texelse Courant

De Oude Bleekerij komt tot leven

In de Dennen ligt De Oude Bleekerij. In 2001 startten vrijwilligers onder leiding van Irene Maas archeologisch onderzoek. In het boek De Oude Bleekerij reconstrueert Maas een deel van deze onderneming en laat zien hoe de werkwijze moet zijn geweest.

In de 17e eeuw werd een deel van Westermient verhuurd aan linnenblekers. Deze legden twee bleekbedrijven aan in het gebied, met een net van gietsloten en bleekvelden. Tekeningen of oude schilderijen van de Texelse bleekerij ontbreken, maar het spitwerk (in de grond, in de literatuur en in archieven) leverde een reconstructie op van hoe het er in de bleekerij aan toe moet zijn gegaan. Het linnen, gemaakt van vlas, kwam vuil naar de bleekerij. In een kuip met verdunde loog, gemaakt van hout-as, werd het geweekt en kwam het ergste vuil los. Tussen de baden door werden de lappen gespoeld in stromend water en uitgewrongen met de wringbok. Dit is een ijzeren spil, aangedreven door een rad. Na een aantal keren spoelen in houten kuipen en buiten uitleggen werd het linnen gedroogd. Daarna volgde het logen in het looghuis. Daar werd het linnen gebroeid in een koperen loogketel. Een riskante fase in het bleekproces. ''Te heet, te lang in het loogbad, te sterk loog, zulke fouten konden alles bederven. Het was een kwestie van ervaring om dit werk goed te doen'', beschrijft Maas. Na het logen werd het linnen uit de loogketel genomen, gespoeld, uitgewrongen en uitgelegd op de bleekvelden, in het zonlicht. Om te voorkomen dat de zon gaten in de stof brandde werd het linnen voortdurend begoten met schoon water. Dit werd met de gieter of hoosspaan uit de gietsloten geschept en over de lappen gegooid. Een sterke knecht kon het water wel vijftien meter ver gooien. Tegen het wegwaaien werd het linnen met houten pennen met lussen op het veld vastgestoken. Om het echt wit te krijgen kreeg het linnen een zuurbad in karnemelk. Daarvoor liepen kalfjes op de boederij, zodat er melk was om te karnen. Volgende stap was het wassen met ''beste bleekerszeep''. Met blauwsel werden sommige soorten nog bleker gemaakt en ten slotte werd het op een droogberg, een stuk duin waar droogrekken stonden, gedroogd. Daarna werd het verpakt in blauw papier en verzonden. Het bleekseizoen was maar kort. Het hele proces van vuil tot spierwit linnen duurde één tot drie maanden. Er kwamen seizoensarbeiders, vooral uit Brabant, Overijssel en Westfalen. Het ''melkbleeken'' werd aan het eind van de achttiende eeuw vervangen door het ''kunstbleek'' (met chloor). Dat was veel minder bewerkelijk. Gietsloten en bleekvelden waren niet meer nodig. De Oude Bleekerij verloor zijn functie en werd een boerderij. Het andere gebouw, De Nieuwe Bleekerij, bleef nog wel in bedrijf, maar later viel ook het doek voor die blekerij. De Nieuwe Bleekerij werd toen gesloopt. Later ontstond een mythe dat De Oude Bleekerij een Klooster van de Orde Der Tempelieren zou zijn geweest. De koppeling bleef lang bestaan, totdat onderzoek aantoonde dat het echt om een voormalige blekerij ging. Het veldwerk onder leiding van Maas gebeurde vlak voor de graafmachines uit, want in opdracht van SBB werd het in cultuur gebrachte weiland weer omgezet in natuur. Het boek verhaalt onder meer hoe, ondanks de tijdsdruk, de onderzoekers interessante vondsten deden: een uitzonderlijk grote hoeveelheid potscherven kwam boven water, maar ook resten van de blekerij zelf, waar tussen 1636 en 1730 linnen werd gebleekt. Honderden houten stekken (een soort tentharingen) waarmee linnen op 'de bleek' werd vastgepind, een zilveren voornaald uit een Texelse kap, de (jut)houten beschoeiing van een kade, en allerlei blekersgereedschap. Destijds stond de blekerij midden op de mient, ver van de bewoonde wereld. Het bos was er nog niet, dat is pas veel later aangeplant. In De Oude Bleekerij reconstrueert Irene Maas een deel van deze oude onderneming, brengt de oude 17e eeuwse linnenblekerij tot leven en laat zien welke mensen erbij betrokken waren. Zo is uit scherven en stukjes archiefgegevens een totaal vergeten stukje Texelse geschiedenis aan het licht gekomen. In het Open Boek is een kleine tentoonstelling. Gebonden, 17,5 x 23cm, geïllustreerd, 120 pag., €16,95