Willem Keijzer met de achtergrond de huisjes die hij bij Kaap Skil bouwde.
Willem Keijzer met de achtergrond de huisjes die hij bij Kaap Skil bouwde. Foto: Jeroen van Hattum

'Binnen zitten was niets voor mij'

Hij was bijna 25 jaar hoofd technische dienst bij Kaap Skil. Ook bouwde Willem Keijzer uit Oudeschild samen met zijn collega's de authentieke huisjes op het buitenterrein. Binnenkort gaat hij met pensioen.

Met genoegen laat Willem Keijzer de smederij op het buitenterrein van Kaap Skil zien. Het was het eerste gebouw in het rijtje authentieke huizen dat hij samen met zijn collega's in de loop der jaren bouwde. De smederij was een mooie klus voor de zoon van smid J. Keijzer die vroeger in De Waal zijn smederij had. "Ik ben geboren en opgegroeid in de smederij en nu mocht ik er zelf een maken." Annie de Haan, de vrouw van voormalig directeur Gerrit de Haan, legde op 17 april 1996 de eerste steen. Vervolgens werd de smederij met de hand opgemetseld. In de loop der jaren volgden de andere huisjes die de sfeer van 1910, 1930 en 1950 uitstralen. Als laatste werd in 2011 het huisje met de winkel van Pieter Jan Eelman en een bakkerij in gebruik genomen. Keijzer vertelt met plezier hoe overal en nergens oude materialen werden verzameld om de huisjes in authentieke staat te bouwen. "En we hebben geen kruiskop hoeven te gebruiken. Alles is gebouwd zoals het vroeger ging." Een paar bezoekers van een vrijwilliger die horen dat Keijzer de bouwer van de huisjes is, komen speciaal even terug om hem te complimenteren met het resultaat.

De bijna 65-jarige Keijzer kwam in 1990 in dienst bij toen nog het Maritiem en Jutters Museum. Als 18-jarige begon hij als tekenaar op de afdeling werktuigbouwkunde van de Rijkswerf in Den Helder. Dat hield hij op zijn dertigste voor gezien. "De hele dag binnen zitten was niets voor mij. Als het regende was het wel lekker, maar bij mooi weer vroeg ik me af wat ik daar deed." In 1980 vertrok Keijzer bij de Rijkswerf en werd huisman. Zijn vrouw Hillie had een goede baan als lerares in Oudeschild en Keijzer nam overdag de zorg over de kinderen en het huishouden op zich. Tussen de bedrijven door bouwde hij een huis aan de De Ruyterstraat. "Klaas Veenbaas metselde het huis en ik deed zelf de rest. Ik had een sleutel van de werkplaats van Klaas en daar kon ik in de avonduren terecht." Het was in die jaren nog niet geheel gebruikelijk dat de man het huishouden deed en de vrouw werkte, maar Keijzer zou het zo weer doen. Hij was intussen betrokken geraakt bij het in 1980 begonnen Maritiem en Jutters Museum. Het museum zou er aanvankelijk tijdelijk zijn in het graanpakhuis en de wierschuur in het kader van het 200-jarig bestaan van de haven. Het werd een blijvertje en in 1990 zocht de Stichting Texels Museum een nieuwe medewerker voor de technische dienst, waarna Keijzer reageerde. "De kinderen waren toen al wat ouder en ik wilde ook wel weer terugkeren op de arbeidsmarkt."

Jan Kuiper, destijds directeur van het Texels Museum, zag het zitten in Keijzer en hij kon aan de slag. In 1992 werd hij hoofd van de technische dienst en zette hij zich van lieverlee aan het tekenen van de authentieke huisjes die een lang gekoesterde wens waren van Gerrit de Haan. "Ik had mijn tekentafel van de Rijkswerf destijds mee naar huis genomen en daarop ben ik gaan tekenen. Kuiper gaf me grote vrijheid om mijn werk te doen en daar was ik erg blij mee. Hij had natuurlijk ook wel in de gaten dat hij nu geen architect hoefde in te huren om de huisjes te ontwerpen, dus dat verdiende zich wel terug."

In de jaren negentig kreeg Keijzer betrokkenheid bij De Traanroeier op het terrein van het museum. De molen was tot 1994 in gebruik voor de energievoorziening op het eiland. Daarna vertrok de PEN (energiemaatschappij) van Texel en moest er een nieuwe bestemming voor de molen worden gevonden. Keijzer was in die tijd al vrijwillig molenaar op de molen van Het Noorden en zijn in 2007 overleden broer André werkte op De Traanroeier. De bemoeienis leidde ertoe dat de molen in een stichting werd ondergebracht, hersteld werd als korenmolen en dat de vrijwillig molenaars op Texel hem geregeld lieten draaien. Het ging allemaal niet zonder slag of stoot. "We wilden graag een goede bruidsschat van de PEN hebben voor we de molen overnamen. Ik heb uit protest de wieken nog wel eens in de rouwstand gezet tijdens de onderhandelingen." Keijzer werkte met plezier als vrijwilliger op de molen totdat de nieuwbouwplannen voor het hoofdgebouw van Kaap Skil aan de Heemskerckstraat er kwamen. De hoogte van het nieuwe gebouw paste niet binnen de zogeheten molenbiotoop. Die bepaalt dat een molen rondom in een straal van honderd meter gevrijwaard moet blijven van hoge bebouwing. Keijzer trok aan de bel bij zijn eigen werkgever, maar het protest leidde niet tot een verandering in de plannen. Het was niet makkelijk voor de onderlinge relaties, mede omdat toenmalig directeur Esther Bánki tegelijkertijd secretaris van Stichting De Traanroeier was. Keijzer besloot zich uiteindelijk geheel terug te trekken als vrijwillig molenaar op De Traanroeier. Terugkijkend op de zaak zegt hij dat de molen gelukkig nog steeds draait, maar hij vindt het jammer hoe alles gelopen is. "Op een gegeven moment maakt de directie een keuze en daar moet je dan in mee. Het nadeel van het aantasten van een molenbiotoop is wel dat je een precedent schept voor volgende situaties." De verhouding met Bánki kwam weer goed. "We zijn met elkaar om tafel gegaan en hebben gezegd, streep eronder en we gaan weer verder." De Traanroeier wordt nu beheerd door Dirk Haker en Arie de Ligt en molenaars-in-opleiding Klaas Veenbaas en Willem Stolk.

Hij was tijdens zijn werk eveneens getuige van de strijd tussen de jutters die ertoe leidde dat een groot deel van de jutterscollectie van Oudeschild naar Flora aan de Pontweg ging. "Toen zag de schuur waar de gejutte spullen in lagen er wel even anders uit. Samen met Herman Ploeger ben ik aan de slag gegaan om nieuwe spullen te jutten. Herman liep graag hard langs het strand en ik fietste graag, dus we keken daarbij meteen uit naar nieuwe spullen. Die namen we dan gelijk mee of we verstopten ze in de duinen om ze later op te halen." Een keer vond Ploeger op de Hors een stevige houten deur die ze graag wilden hebben. "Met de trekker zijn we om half vijf 's ochtends de Hors op gegaan om de deur op te halen. Toen we daar waren sloeg de motor af en wilde Herman het liefst naar huis. Ik heb hem toen gezegd dat hij om zich heen te kijken en gezegd dat hij daar op de Hors al gewoon thuis was. Zo mooi was het daar in de vroege ochtend." Het lukte de trekker weer aan de praat te krijgen, op tijd voordat de hulpstrandvonder zou opdagen. De strijd tussen de jutters stond een goede verhouding tussen Keijzer en Jan en Klaas Uitgeest niet in de weg. "We konden gelukkig altijd goed met elkaar door een deur. En ik moet zeggen dat Flora het goed doet met de jutterij. We hebben bij ons de schuur wel weer gevuld gekregen, maar de jutterij is toch minder geworden." Het vertrek van de jutters had ook zijn gevolgen aan de koffietafel van het museum. "Vroeger zaten de jutters daar vaak de prachtigste verhalen te vertellen." Een van Keijzers opmerkelijkste vondsten was een leguaan van een schip. Dat is een tros touwen die ter versiering aan de boeg wordt bevestigd. Keijzer vond de leguaan aan de dijk bij Oudeschild en stelde hem jarenlang tentoon bij het museum. Een tijdje geleden ging de leguaan naar de KNRM om aan de boeg van de Dorus Rijkers te worden bevestigd. De reddingboot wordt momenteel gerestaureerd. "Daar is de leguaan mooi op zijn plek. In het museum had-ie wel lang genoeg gehangen." Een andere bijzondere vondst deed Keijzer toen hij in werkplaats een kluis opende die afkomstig was uit een kast die in het oude gemeentehuis op de kamer van de burgemeester had gestaan. Keijzer had de kast gekocht toen de inboedel werd verkocht. Tot zijn verrassing kwam uit de kluis het insigne van de strandvonder tevoorschijn. Navraag leerde dat elke hulpstrandvonder zo'n insigne had, maar het bleef een opmerkelijke vondst.

Zodra het pensioen een feit is, wil Keijzer zich verder toeleggen op hobby's als fietsen en reizen. "Ik ben nog altijd een fervent fietser. We waren vroeger al met een groepje van zo'n tien Texelaars die veel over het strand en door de bossen reden en met Theo Boom, Jan Buijs en Hans Koorn rijden we nog steeds. Vroeger was het op de racefiets in plaats van op de mountainbike, maar dan wel met dikkere banden en ik had een ossenkopstuur op de fiets." Samen met Hans de Winter en Theo Buijsman rijdt Keijzer jaarlijks op de motor door Schotland. "Tent mee en 's avonds zoeken we in een dorpje een camping op. Meestal is er ook wel een pub in de buurt, dus dat komt dan altijd wel goed." Met zijn vrouw Hillie maakt Keijzer eveneens graag reizen. Samen met Dirk Haker reisde hij vroeger naar IJsland en Noorwegen om te fietsen. Op een foto aan de muur in de werkplaats is te zien hoe Keijzer en Haker in IJsland op een smal stukje weg langs een hoop ijs staan.

'Jan Kuiper gaf me veel vrijheid bij het maken van de huisjes en dat was prettig werken'

In 1997 mocht Keijzer zich een van de deelnemers van de Elfstedentocht noemen. "De zoon van mijn zwager Dirk Bakker werd ziek en toen heb ik op zijn kaart samen met Dirk meegedaan. Bij Dokkum ging helaas letterlijk het licht uit omdat mijn ogen begonnen te bevriezen. Het Elfstedenkruisje heb ik niet, maar ik heb genoten van de hele dag." Een mooie herinnering is ook een foto van een sliert schaatsers door het Friese landschap met op de voorgrond Willem Keijzer.

Hij blijft actief bij de molen van Het Noorden. "Daar ben ik molenaar geworden nadat mijn vader in 1980 was overleden. Hij was er vrijwillig molenaar en mijn broer namen dat van hem over." Keijzer draait de molen samen met Kees Vinke en Willem Stolk. "Hij staat nu alleen stil. Na een verfbeurt bleek dat fokken van de wieken rotter waren gedacht, dus we kunnen er momenteel niet mee draaien." Het is aan De Hollandsche Molen, eigenaar van de molen, om te bekijken wat er moet gebeuren. In hoeverre hij bij Kaap Skil doorgaat als vrijwilliger durft Keijzer niet te zeggen. "Ik doe de deur zeker niet dicht, maar ik heb aangegeven dan graag vrijwilligerswerk te verrichten en geen onbetaalde arbeid. Dat wordt het als je weer allerlei verplichtingen op je nek haalt en het is heerlijk om nu juist even geen verplichtingen meer te hebben."

Jeroen van Hattum

De smederij die in 1996 werd gebouwd.