Nico Dros overhandigde het eerste exemplaar van het essay aan Francine Giskes.
Nico Dros overhandigde het eerste exemplaar van het essay aan Francine Giskes. Foto: Jeroen van Hattum

Oude Texel herleeft

Zeven dorpen die ooit verzwolgen moeten zijn door de zee, het gebruik om overal gebruik te maken van de grond en samenlevingen waarin men elkaar de hersens in sloeg, maar tegelijkertijd ook evenwicht bewaarde door rechtspraak.

Zaken die naar voren komen in het historisch essay 'Toen Texel nog Fries was' dat Nico Dros in opdracht van het college heeft gemaakt. Dat gebeurde in het kader van Texel 600 jaar Stad. Het boek is sinds vorige week uit. Dros koos ervoor om zich te verdiepen in het Texel dat er was vóór 1415 (het jaar van de stadsrechten), omdat er over de vroege middeleeuwen op Texel veel minder bekend is. Het heeft een interessant en lezenswaardig essay opgeleverd dat uitnodigt te lezen. Het tachtig pagina's tellende boek, ruim geïllustreerd door Theo en Jerom Timmer, maakt onder meer inzichtelijk hoe er in de zevende en achtste eeuw in het toenmalige Frisa (waarvan Texel onderdeel uitmaakte totdat het rond 1200 een eiland werd) samenlevingen waren met een onderverdeling van edelen, vrije mannen, horigen en slaven. Een centrale overheid was er niet, mensen waren veelal georganiseerd in verwantengroepen en edelen maakten de dienst uit. Het waren samenlevingen waarin uitbarstingen van geweld niet ongebruikelijk waren, maar waarin mensen ook de kunst verstonden met een eigen rechtspraak (dinc) de boel in evenwicht te houden. Dros put uit de Lex Frisionum, de wet der Friezen die tussen 785 en 794 werd opgetekend, welke zogeheten zoengelden er waren om te boeten voor misdrijven. Verschil moest er wezen: op het doden van een edelman stond een boete van 300 zilveren schellingen (een kapitaal in die tijd), op het doden van een vrije man een boete van 150 schellingen en voor het doodslaan van een horige werden 75 schellingen in rekening gebracht. Het recht werd gesproken in volksvergaderingen waaraan de betere standen meededen. Dros haalde verder uit de archieven van het klooster van Fulda een document uit de negende eeuw waarin gesproken wordt over de dorpen Landei, Langenmore, Ostmore, Bretenmore, Witmuntheim, Teyslemore, Kintloson en Gankchala die vroeger op Texelse bodem hebben gelegen. Het gebied was toen nog twee á drie keer zo groot als Texel nu is. Alle dorpen werden door de zee verzwolgen en er zal nooit meer iets van terug te vinden zijn. De huizen waren destijds van hout. Poëtisch beschrijft Dros hoe er vlakbij Texel "onder de golven een nieuw Atlantis ontstond". Kenmerkend is ook te lezen hoe vroeger overalbeweiding een gewoonterecht op Texel was. Grond was voor iedereen, al leverde het collectieve gebruik ook problemen op als er weer een stuk land in de golven verdween. Mensen met vee zochten dan andere plekken op en het gebeurde dat de hoger liggende akkerbouw daarvan de dupe was. Dros hoopt met zijn essay te bereiken dat er meer belangstelling en mogelijk ook meer onderzoek naar de vroegere tijden van Texel wordt gedaan. Veel mag dan nog niet bekend zijn, Dros roept wel op toegankelijke wijze in herinnering dat er vroeger ook leven op Texel was. De schrijver is zaterdag van 14.00 tot 16.00 uur bij Het Open Boek (uitgever) in Den Burg om het essay te signeren. Het boek kost vooralsnog €10,- en vanaf 1 december €12,50.