Beelden uit de beginjaren van Zweefvliegclub Texel, met Jaap Drijver, Ben Gieze, Hans de Porto, Nico van Heringen, Fokko Veenema en anderen.
Beelden uit de beginjaren van Zweefvliegclub Texel, met Jaap Drijver, Ben Gieze, Hans de Porto, Nico van Heringen, Fokko Veenema en anderen. Foto's Zweefvliegclub Texel

''Zweefvliegen is het echte vlieggevoel''

''Een mooie sport, je leert in een team te werken en het is karaktervormend'', zegt Jaap Drijver. Hij stond vijftig jaar geleden aan de basis van Zweefvliegclub Texel die nu jubileert. Zaterdag 19 en zondag 20 september houdt de club open dagen.

Kiezen de huidige zweefvliegtuigen van de club op eigen kracht het luchtruim, een halve eeuw geleden was dat wel anders. Vergeelde foto's in het album van Drijver tonen een zwerm jongelui druk in de weer is met het toestel. Drijver: ''Je had indertijd een heel team nodig om de boel te laten draaien. Een mannetje op de lier, een startman op de uitkijk, een tiploper, een piloot, mensen om het vliegtuig terug te sjouwen, je zit zo aan een mannetje of tien. We deden het toen met z'n allen en daarvoor moet je een team zijn. Je was een hele dag in de weer en bracht veel meer tijd aan de grond door, dan dat je in de lucht was. Een uurtje vliegen op een dag was al heel wat.'' Drijver was de allereerste penningmeester van de club, van 1965 tot 1980. ''Het begon met de personeelsvereniging van de Kunstzijde Unie, die een vliegkamp op Texel hield. Er deden toen een stuk of tien, vijftien Texelaars mee aan een zweefvliegcursus. Toen zeiden we: 'We gaan door.''' Hij toont de eerste ledenlijst, met veertien personen. Onder voorzitterschap van Dokter Barnard en met Zuster Rietveld, de enige dame. Drijver: ''We waren wel een club, maar hadden geen spullen. We zochten contact met Zweefvliegclub Den Helder, die ons aan het handje meenam. Leden mochten daar vliegen, ze hadden een instructeur, technicus en noem maar op. In 1967 gingen we met een gehuurd vliegtuig aan de slag. Die kist moest omhoog, dus er moest een lier komen. Daarvoor hebben we een loterij gehouden. We stencilden zelf de lootjes en gingen de deur langs om te verkopen. Een heel gedoe, ik heb mijn stapeltje zelf maar opgekocht.'' Die lier kwam er, maar om de vijf starts brak de kabel, het herstel ging echter vlot. ''We werden heel behendig in het staaldraad splitsen.'' Later werd het eerste toestel aangekocht, de K6. ''Een simpel vliegtuig. Daarna kochten we van Defensie een vliegtuig, dat door een Piper Club omhoog werd getrokken. Toen had je veel minder mensen nodig. Later heb ik zelf een motorzweefvliegtuig gekocht, kon je het in je eentje af en ook verder dan het eiland vliegen. Want boven zee heb je geen thermische omstandigheden. In die eerste toestellen had je wel vluchtjes van drie tot vijf minuten, niet verder dan 500 meter bij het vliegveld vandaan. Ik heb hem ook wel eens langs de Hoornderweg in een weiland gezet. Had ik voor een prestatievlucht vijf uur boven Texel gevlogen. Daar haalden we de vleugels er af, zetten hem op de aanhanger en weer terug.'' Al pratende borrelen in de kantine van de zweefvliegclub de mooiste verhalen boven. Over een kamp in Duitsland. ''Zij vlogen niet, want er was geen thermiek (opstijgende warme lucht). Wij vlogen wel, want hier waren we gewend om zuinig te vliegen en elk sprankje thermiek te zoeken. Als zweefvlieger weet je: waar meeuwen zijn, daar is thermiek.'' Anno 2015 heeft de club drie motorzwevers en 45 leden. Negen daarvan zijn leerlingen, onder wie Bernard de Ridder. ''Zweefvliegen is prachtig, maar je komt er pas echt achter wat het is als je solo gaat vliegen.'' Clubgenoot en penningmeester Gerard Bouwman: ''Zweefvliegen is het echte vlieggevoel.'' De club leidt zelf zweefvliegers op. Daarover en over de open dagen meer in het artikel hieronder.