Jurylid Felix Wilbrink (rechts) overlegt tijdens Texel Culinair met voorzitter Léon Ribbens.
Jurylid Felix Wilbrink (rechts) overlegt tijdens Texel Culinair met voorzitter Léon Ribbens. Foto: Liselotte Schoo Fotografie

Innerlijke objectiviteit

''Als ik een smoesje kan bedenken om naar Texel te gaan, dan doe ik dat.'' Felix Wilbrink, culinair recensent bij De Telegraaf, houdt van Texel en het eten. Als lid van de jury van Texel Culinair gaat hij er komend weekend volop van proeven.

''Ik behoor tot de mensen die op Texel landen en een minuut later totaal ontspannen zijn en alle stress van de overkant achter zich laten. Het is hier echt alsof je helemaal weg bent van het lawaai om je heen. Als je hier iets niet kan doen, dan kan het gewoon niet.'' Al menigmaal keerden Texel en de Texelaars terug in zijn culinaire rubriek voor De Telegraaf. Annette van Ruitenburg, Marc van Rijsselberghe, Willem Parel Roeper, zij en anderen kwamen voorbij. Bij Texel Culinair is de rossige Wilbrink al jaren een vast gezicht. ''Mijn lustrum, want volgens mij is het de vijfde keer dat ik dit doe. Culinair is een verschrikkelijk leuk evenement. Wonderlijk die verandering, zoals die 'patatstraat' in De Koog een heel prettige omgeving wordt. Ontzettend leuk zoals mensen de uitdaging met elkaar aangaan om er iets aardigs, lekkers en moois van te maken. De badplaats heeft een eigen saamhorigheid, andere Texelaars vinden De Koog maar een raar gedeelte van het eiland. Kogers hebben ook allemaal hetzelfde probleem: als het een slechte zomer is, geldt dat voor iedereen. Het is een uniek groepje piraten daar. Dat voel je. Op Culinair heb je altijd een stuk of twee, drie restaurants die er bovenuit stijgen. Die winnen dan ook vaak. Anderen doen gewoon leuk mee, al weten ze dat ze geen prijs zullen winnen. Ontwapenend, zou ik haast zeggen, maar ook geweldig dat ze het doen!''

Over zijn taak als jurylid: ''Ik doe dit proefwerk al heel lang en dan ontstaat een soort innerlijke objectiviteit. Dat je kunt vertrouwen op wat je waarneemt. Je hebt drie ronden. Het begint met je ogen. Hoe aantrekkelijk ziet zo'n hapje er uit? Als je vijf mensen bij elkaar zet, dan hebben negen van de tien keer vier mensen een gelijke mening. Het merendeel zal de aantrekkelijkheid meteen herkennen. Dan ga je kijken naar de ingrediënten. Dat kan heel spannend zijn. Ananas met kip bijvoorbeeld. Herkenbaar, maar wel een wat rare combinatie. Dan komt de vraag: ga ik dat lekker vinden? Dat hangt weer af van welke kruiden er zijn gebruikt. Proeven, dat is de derde ronde.'' Wat maakt een hapje succesvol? ''Als je dit zoals ik al lang doet, dan weet je wel wat de meeste mensen lekker vinden. Als een product eenzijdig is in zout, zoet, zuur of bitter, dan is dat meestal niet lekker. Te zout, te zoet, te zuur of te bitter. Je moet dus eigenlijk altijd een combinatie van die vier hebben. Als die smaken subtiel zijn gecombineerd, dan zie je dat iedereen het lekker vindt. Dat is vrij objectief. Vraag is ook: heeft het een kraakje? Mensen hebben de behoefte om tijdens het eten een kraakje te horen. Dat is aangeboren, onze oren zijn daar speciaal op aangepast. Want het geluid is zó hard, normaal gesproken zouden je oren daarvan beschadigen. Maar zelf vind je het heerlijk om te horen. Het oor dempt het geluid.'' Heeft Wilbrink zelf een voorkeur? ''Met Culinair zijn de combinaties altijd leuk. Met grondstoffen als gans, lam en nu Texels rundvlees. Er zijn er altijd een paar die je weten te verrassen.''