Fokker Jan Kolk  uit Oudeschild, voorzitter van de Texelse schapenfokkers en het Texels Schapenstamboek in NH gaat heilige huisjes niet uit de weg.
Fokker Jan Kolk uit Oudeschild, voorzitter van de Texelse schapenfokkers en het Texels Schapenstamboek in NH gaat heilige huisjes niet uit de weg. Foto: Gerard Timmerman

De ideale ram is nog niet gefokt

''Een keuring neerzetten waarvoor de mensen de boot willen nemen. Kwaliteit en diversiteit.'' De visie van Jan Kolk, voorzitter van de Texelse fokkers en het Texels Schapenstamboek in NH en deelnemer aan de Texelse schapenfokdag komende maandag.

Over het nemen van de boot gesproken. Als de krant arriveert op zijn prachtige boerderij Ouder-Amstel bij Oudeschild, zwaait hij net een schapenhouder uit Overijssel uit. ''Hij komt hier al vijf jaar om rammen te kopen om zijn stal te verbeteren. Geen moderne ram die met de kop boven de kudde uitsteekt, deze houder kijkt goed met welk type ram hij zijn stal kan verbeteren. Niet een man die duizend euro voor een lammetje geeft. Dat zijn de hobbyïsten. Zij willen alleen het beste en draaien met z'n allen rond die twee, drie toplammeren. Maar die zijn doorgaans al verkocht. Ik heb meer aan een professionele houder die elk jaar drie, vier of vijf lammeren koopt.'' In 2002 kwam Kolk met echtgenote Renie en zoon Jeffrey naar Texel vanuit Ouder-Amstel, waar ze een bedrijf voor groenvoorzieningen en tuinarchitectuur hadden. Het ontwerp van de tuin voor hun stolp is van Kolk zelf. Strak, stijlvol en netjes, zoals ook de stolp, de schuren en het erf er onberispelijk uitzien. In authentieke stijl, alsof het er altijd al heeft gestaan. Geen rommel op het erf, zoals je in het buitengebied wel ziet, het houtwerk onberispelijk in de verf. Het schilderen is een karwei waarvoor hij elk jaar een week of drie uittrekt. Hier woont geen stilzitter. ''Ik ben nogal doenerig'.'' Ook een boerderij waarin zichtbaar het nodige is geïnvesteerd, zoals in de landerijen met overal elektriciteit, waterleidingen en overal drinkbakken. ''Zo hoef ik de dieren geen water te geven, dat scheelt veel tijd. Je moet wel eens tien euro uitgeven om er honderd te verdienen.'' Het geheel verraadt dat hier een Pietje Precies woont. ''Ik wil het perfect hebben, al is dat misschien niet altijd het meest economisch. Vergelijk het maar met een melkveehouderij. Aan een koe die heel goed geeft, maar waaraan hij veel zorg heeft, verdient de boer minder dan eentje die iets boven gemiddeld geeft, maar die veel minder zorg vergt.'' Texelaars fokt hij al vele jaren, ook al vóór hij naar Texel verhuisde. Als betrekkelijke nieuwkomer te midden van gevestigde namen doet hij het niet onverdienstelijk. Met als hoogtepunt 2014, toen van de tien beste ramlammeren (het ''belofteteam'') er vijf uit de stal van Kolk kwamen. Een sterk staaltje, waarvan hij overigens voorspelt dat het zich dit jaar niet zal herhalen.

Hoe ziet voor Kolk de ideale ram er uit? ''Goed ontwikkeld, met een goede uitstraling en voldoende bespiering. Eentje die van achter niet recht is, maar die doorloopt (ronde billen), met daarboven een fijne staart. De conformatie moet goed zijn'', waarmee hij bedoelt dat het geheel goed moet zijn. Dat ideaal zit dicht tegen het luxere, wat kleinere type, zoals liefhebber-fokkers die graag zien. ''Het is de kunst om er zo eentje te fokken die wat groter is en die eigenschappen meeneemt in de bespiering.'' Om die omschrijving kracht bij te zetten, wijst hij in het weiland op een stoere oudere ram, met een brede rug, stevige rondingen onder de fijne staart en een rastypische kop. ''Deze dus maar dan een stukje hoger en een stukje langer.'' Anders gezegd: De ideale ram heeft hij nog niet gefokt. ''Je bent nooit klaar, er is altijd wat te verbeteren.'' Hetzelfde perfectionisme hanteert hij bij de fokkerij van dikbillen, vleeskoeien van het verbeterde roodbonte ras. Het luxe vlees dat ze produceren gaat veelal naar speciaalzaken die er een meerprijs voor betalen. ''Net even een klasse beter.'' Als voorzitter van het Texels schapenstamboek in NH reist hij heel wat af, naar keuringen in Didam, Apeldoorn en Friesland. Uit liefhebberij, maar ook om te weten wat er leeft. Ook een man die als voorzitter van de Texelse schapenfokkers heilige huisjes niet uit de weg gaat. ''Ik vind dat de datum van de Fokveedag (traditioneel de eerste maandag in september), waarvan ik weet dat die al een jaar of honderd geleden is vastgesteld, een week of twee drie naar voren moet. Want rammen die je verkoopt, mogen nu pas drie weken na de keuring het erf verlaten, in verband met ziektes. Maar de Belgen, traditioneel groede afnemers, dekken al vroeg in september. Dus wil je wat verkopen, dan moet je vroeg leveren. Om die reden doet Jaap Hin dit jaar bijvoorbeeld niet mee.'' Graag zou hij nóg een verandering doorvoeren: ''Je zou de Schapenfokdag moeten open stellen voor fokkers uit Noord-Holland. Door vergrijzing dreigt het hier wat af te zakken. Dat moeten we zien te voorkomen. We moeten hier iets neerzetten waarvoor mensen de boot willen nemen. Kwaliteit en diversiteit.''