Gevaarlijk virus

Zaterdagmiddag, op de fiets met manlief om het vliegspektakel te aanschouwen. In de fietsmand, een picknickkleed, drinken, koek, nectarines, alle ingrediënten voor een plezierig vertoeven. Wij vinden een mooie plek voor "de Korenschoof"'. Het is een komen en gaan, van kisten uit vervlogen oorlogstijden tot het supermodernste F16-geweld. Het trilt in m'n lijf als ie boven ons hoofd een bocht maakt. Je adem staat stil. De formatievliegers hebben een dag waarop alles klopt, een mooie blauwe lucht, niet teveel wind, ze trakteren ons op een staaltje perfectie. Manlief voelt wat kriebelen:"Hier zitten mieren." Ik ben te druk met in de lucht kijken. Eenmaal weer op de fiets prikt het venijnig op een bil, verdikke ik kijk naar mijn zadel. De mieren dreigen geplet te worden en prikken er lustig op los. Blote benen wiebelen, niets helpt, thuis bekijkt manlief lachend het resultaat. Gelukkig leven we in een rijke natuur, mieren ruimen dode diertjes op en zijn op hun beurt weer voeding voor onze vogels. Je bent er niet gek op in je huis en tuin, maar ze horen er gewoon bij. Ze zijn zelfs zeer vernuftig, kunnen 50 keer meer dragen dan hun lichaamsgewicht. Nog zo'n vernuftig klein beestje is de zeevonk: het is een eencellig organisme dat gewoonlijk rood van kleur is maar bij beweging van het water door vermenging met zuurstof blauw oplicht. Het is een alg, een bron van eiwit en omega3 vetzuren. Door die mooie alg die zorgt voor voeding van onze vissen werd de Noordzeekust afgesloten om te zwemmen. Sensatiezoeker De Telegraaf kopte zelfs: ''Ga niet de zee in". Het is larie van de bovenste plank, de alg is totaal niet gevaarlijk. Volgens marine biologe Karin de Boer vormt het 10 tot 20 keer per jaar drijflagen en die komen soms bij de kust voor. Ze zijn goed voor ons milieu, sterker nog: in Wageningen worden proeven gedaan om de beste productie op het algenpark te creëren met betrekking tot toevoeging in ons eten. Meester broodbakker Rodenrijs in Rijswijk maakt per dag al zo'n 600 groene broodjes met algen! Ik laat me niet storen en denk een duik te nemen aan de waddenkant. Op de trap vragen toeristen of ik wel durf te zwemmen? "Ja hoor", zeg ik en wijs naar het water. "Het is hoog, u kunt gerust in het water." ''Bent u niet bang voor het virus dan?" Welk virus "vraag ik. Het echtpaar met kinderen wijst op een bord geplaatst aan de voet van de trap. Ik ben er zo langs gelopen. Als ik het lees, word ik boos: doordat er zeehonden een virus hebben en aanspoelen wordt er dringend gewaarschuwd voor besmetting, ook voor honden. Ik zeg: "Ik zwem hier alle dagen en geen zeehond in de verste verte te ontdekken, gaat u gerust in het water." Ik duik erin en geniet van het koele zeewater, maar het zit me niet lekker. Als ik terugga pak ik mijn autosleutel en steek het onder het pamflet en trek het eraf, zijn ze nu gek geworden, bangmakerij….een heel gevaarlijk virus….

Jozien