Tijdens het proefboren vanuit de NIOZ-polder wordt een nieuwe boorstang aangebracht. De boorkop is tijdens de foto circa 500 meter verderop.
Tijdens het proefboren vanuit de NIOZ-polder wordt een nieuwe boorstang aangebracht. De boorkop is tijdens de foto circa 500 meter verderop. Foto: Gerard Timmerman

500 meter geboord, nog 4000 te gaan

Niet Texas waar naar olie wordt geboord, maar Texel. Aan de zuidoostkant van het eiland brengt het gespecialiseerde bedrijf A. Hak voor het PWN een proefboring onder het wad aan, als test voor de drinkwaterleiding. 500 meter gedaan, nog 4000 te gaan.

Doel van de boring is te kijken of de bodem onder het Marsdiep geschikt is voor de aanleg van een nieuwe leiding. Of dat er één of twee worden, is nog niet bekend, net als de diameter. Het startpunt wel, de NIOZ-polder. Een logische plek omdat het vanaf hier de kortste weg is naar de Helderse marinehaven. Vanaf deze kant wordt 2,5 kilometer geboord en als dat klaar is gaat vanuit Den Helder hetzelfde gebeuren, totdat beide boorgaten elkaar ontmoeten. De techniek heet horizontaal gestuurd boren, wat niet wil zeggen dat de leiding dicht aan de oppervlakte blijft. ''We gaan eerst naar 65 meter onder NAP en onderzoeken daarna een boorlijn op 85 meter diepte'', vertelt projectleider Ton Bennen van het PWN. ''Doel is om verschillende grondlagen te onderzoeken en te kijken welke de best boorbare laag is.'' Een uitdagend project. Ten eerste omdat vooraf niet bekend is hoe de bodem er uit ziet. ''Er is relatief weinig informatie over hoe de geologie er hier uit ziet. Deze werkwijze geeft ons het meest optimale beeld. Met name de grondslag is belangrijk. We weten dat er een geuldal ligt waarin we zwefkeien en steenslag kunnen verwachten. Kleine keien duwt de boorkop wel opzij, maar grote niet. Deze boor gaat niet door steen.'' Uitdagend ook omdat tot dusver tot 3900 meter werd geboord. Het boorbedrijf is met groot materieel naar Texel gekomen, de NIOZ-polder is omgetoverd tot een boorlocatie. Kloppend hart is de geavanceerde boorstelling van waaruit een gat van dertig centimeter onder het wad wordt geboord. ''Even een pijpie spinnen'', zegt boormeester Willem van de Berg, die de installatie van afstand bestuurt. Om de tien meter wordt een nieuwe pijp aangekoppeld. Dat zijn er vanaf deze kant dus 250. De zoveelste pijp verdwijnt langzaam in de grond, verbonden met de boorkop die nu zo'n 500 meter verderop door de bodem maalt. De grond die daar wordt opgeboord stroomt hier uit het boorgat, vermengd met boorvloeistof. Die worden van elkaar gescheiden in een hoge scheidingsinstallatie, zodat de boorvloeistof weer opnieuw kan worden geïnjecteerd. ''We zitten nu in een slappere laag en zoeken een steviger laag.'' Ingenieurs nemen een monster van de opgeboorde grond. De bodem wordt continue geanalyseerd. Deels ter plekke en deels in een laboratorium in Delft. ''We willen weten wat er precies uit komt. Is het zand, klei of venig? Wat zit er precies in? Dat is de informatie die we zoeken.'' Het boren gaat dag en nacht door. Uit noodzaak, want als de boor stilstaat, dan loopt het boorgat dicht. En dat mag niet gebeuren, het gat moet open blijven. Er wordt gewerkt in twee ploegen, per shift een man of twaalf. Een internationaal gezelschap, met Nederlanders, maar bijvoorbeeld ook Amerikanen. ''De ploegen gaan de hele wereld over'', vertelt Nick Jaspers, project engeneer bij A.Hak. Ze zijn hier naar verwachting wel een paar weken bezig. Maar misschien langer. Bennen: ''Dit is onderzoek, we weten van tevoren niet wat we tegenkomen.'' Kijkend naar de boorinstelling: ''Het is best spannend. In het slechtste geval moeten we de conclusie trekken dat het niet haalbaar is.'' Wat gebeurt er met het gat als de proefboring klaar is. ''Als wij straks weg gaan, dan slibt dat gaatje dicht.''