AB Texel neemt Butter Group over
AB Texel neemt per 8 juni honderd procent van de aandelen van transportonderneming Butter Group over. Door de overname ontstaat er een moderne logistieke dienstverlener met een wagenpark van 700 voertuigen.
AB Texel beschikt over een wagenpark dat is ingericht voor het transport van losgestorte agrarische producten zoals aardappelen, meel en mengvoeders. AB Texel heeft vestigingen in diverse Europese landen. Het wagenpark bestaat uit 425 trekkende eenheden en circa 700 opleggers. De Butter Group is gespecialiseerd in het transport van losgestorte agrarische producten in Europa. De 260 vrachtwagens en ruim 430 bandlossers rijden zeven dagen per week en vervoeren jaarlijks meer dan drie miljoen ton. De Butter Group beschikt over een uitgebreid netwerk met vestigingen in Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, Polen en Hongarije.
De overname sluit aan op de ambitie van AB Texel om uit te groeien tot ''de meest gewaardeerde logistiek dienstverlener in de agriketen''. ''AB Texel kan door de overname van Butter Group haar dienstverlening aan haar klanten verder optimaliseren. We hebben dezelfde ambitie waar het gaat om de dienstverlening aan onze klanten'', aldus Dennis Wetenkamp, algemeen directeur van AB Texel. "Bovendien verstevigen we door de overname ons netwerk in West Europa waardoor we nog beter kunnen inspelen op de wensen van onze klanten." Butter Group streeft naar continuïteit en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan haar klanten in de agrifoodsector. "Om de kwaliteit van onze logistieke dienstverlening te waarborgen ben ik op zoek gegaan naar een combinatie waarbinnen dat mogelijk is", vertelt Marc Nijdam, algemeen directeur Butter Group. "AB Texel bleek een logische partner omdat zij ons streven naar kwaliteit en continuïteit volledig onderschrijven."
In december 2014 kondigde AB Texel een voornemen tot overname van Butter Group aan. De afgelopen maanden heeft een zorgvuldig haalbaarheidsonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek is nu succesvol afgerond. Het samengaan van de bedrijven zal naar verwachting geen nadelige gevolgen hebben op de werkgelegenheid van de gezamenlijke bedrijven.