Jacob Pieter Vlaming in de messroom van de vistrawler H-171 ‘Cornelis Vrolijk Fzn.’ van Rederij Vrolijk.
Jacob Pieter Vlaming in de messroom van de vistrawler H-171 ‘Cornelis Vrolijk Fzn.’ van Rederij Vrolijk. Foto: Willem M. den Heijer

Jacob Pieter Vlaming weet wat hij wil

Als Jacob Pieter Vlaming (21) zijn studie aan het Maritiem College in Den Helder succesvol weet af te ronden, kan hij aan de slag als derde stuurman of als derde werktuigkundige in de machinekamer. Maar eerst moet hij vaardagen maken.

Die vaardagen verzamelt hij als stagiair door minimaal acht reizen te maken met een vriestrawler van rederij Vrolijk. De familie van Jacob Pieter is direct verbonden aan de kottervisserij. Zijn vader en grootvader hebben de TX48 in de vaart gehad. Zijn vader is inmiddels al weer enkele jaren zonder schip maar wel vertegenwoordiger van een Deense nettenfabrikant. Het is dus nog steeds kottervisserij wat de klok slaat bij de Texelse familie Vlaming. Echter, Jacob Pieter Vlaming weet nu al dat ie kiest voor een carrière op een vriestrawler. ''Ik zou het liefst hier aan boord blijven. Met een vriestrawler maak je langere reizen, dus dat zet wel zoden aan de dijk als je in het kader van je studie 360 vaardagen moet maken. Maar ik heb het naar m'n zin hier en ik heb m'n draai gevonden. Er hangt een goeie sfeer aan boord en dat heeft mijn keuze wel beïnvloed'', vertelt de jonge Texelaar. Tijdens de reizen probeert Jacob Pieter zoveel mogelijk op te steken. ''Ik heb natuurlijk wel wat opdrachten meegekregen van school. Ik moet verslagen maken over bijvoorbeeld de hoofdmotor, het leidingschema, over het netwerk en de vangstmethode en ook over het hele proces van verwerking aan boord. Nou, ga er maar aan staan. De hoofdwerktuigkundige en de schipper krijgen mijn verslagen onder ogen om te kijken of het een en ander wel klopt. Daar kan ik mee scoren op school.'' Jacob Pieter is onder de indruk van het verwerkingsproces aan boord. ''Veel mensen hebben geen flauw idee wat er allemaal gebeurt aan boord. Deze vriestrawler vist zeker geen 24 uur per dag of zeven dagen per week. Dat zou inefficiënt zijn. Bovendien zwemt er zoveel haring en makreel rond dat de trekduur nauwelijks in verhouding staat tot het totale verblijf op zee. Wij vangen in twintig minuten soms wel 200 ton haring. Als die hoeveelheid aan boord tussentijds is opgeslagen in de zeewatergekoelde tanks, kan de fabriek weer een etmaal vooruit. Dan ligt het schip te drijven en wordt er niet gevist. Er zijn wel eens reizen in het laatste kwartaal dat we per etmaal nog geen vol uur daadwerkelijk vissen. Ja, ik wist dit ook niet. Ik had totaal goed beeld van de visserij met vriestrawlers op haring, makreel en horsmakreel. Nu maak ik het allemaal mee en dat is een hele belevenis'', legt de visser in wording enthousiast uit. Om een stageplek te regelen, had Jacob Pieter een sollicitatiebrief naar rederij Vrolijk in IJmuiden gestuurd. Hij was al eens een keer als opstapper mee geweest met de SCH-118 van de Scheveningse rederij Jaczon en daarvoor een paar reizen met de pulskotter TX36 van Jaap van der Vis. De reis met de vriestrawler SCH-118 onder bevel van Katwijker Mart van der Meij had echter indruk op hem gemaakt. ''Het is een wereld van verschil. De werktijden zijn allemaal gestructureerd op een vriestrawler. In de machinekamer en op de brug draaien ze acht uur op en acht uur af. Voor de mannen aan dek geldt zes uur op en zes uur af. Zo kom je nog tot rust, want het is af en toe best wel buffelen.'' Jacob Pieter weet nog niet of hij volgend jaar zijn opleiding aanvult of dat hij definitief kiest voor een baan op een trawler. Dat besluit neemt hij aankomende zomer.

Willem M. den Heijer