Opvliegende grote sterns bij Utopia.
Opvliegende grote sterns bij Utopia. Foto: Job Schepers

Tussen sterns, schapen en kokkels

De stille avonden of een totaal gebrek aan vogelkennis. Ik weet niet wat de grootste uitdaging is van mijn zes dagen in de pipowagen. Ik zie voor me hoe ik heroïsch de week doorsta. Een Jan Wolkers op Rottummerplaat ben ik niet geworden.

Waar Wolkers in 1971, op een kort dagelijks radiocontact met VARA-medewerker Willem Ruis na - verstoken is van ieder sociaal contact, heb ik overdag de hele dag bezoek van mensen die het jongste natuurgebied van Texel, Utopia, komen bezoeken. Wanneer 's avonds de toeristen zijn verdwenen, heb ik nog altijd contact met de mensen via WhatsApp, Facebook en email. Nee, alleen op de wereld ben ik zeker niet geweest. Toch is het wennen, zo alleen in het gebied dat de woonplaats is van de grote sterns, lepelaars, rotganzen, visdieven, eidereenden, scholeksters en vele andere vogels. Direct aan de andere kant van de met schapen gevulde Lancasterdijk liggen De Schorren, een uitgestrekt kweldergebied dat als broedgebied gebruikt wordt door onder meer de meeuwen- en lepelaarkolonies. Als ik op maandag mijn intrek neem in de wagen van Natuurmonumenten kan ik nog geen zilvermeeuw van een stern onderscheiden en ondanks dat ik echt niet de illusie heb dat ik ook maar in de buurt kom van bijvoorbeeld een Marc Plomp - in mijn ogen toch een beetje de vogelgoeroe van Texel - heb ik grote stappen gemaakt. Wist u bijvoorbeeld dat er in Europa zo'n 12.000 grote sterns zijn en dat naar schatting 3.000 daarvan broeden op de aangelegde schelpenbanken van Utopia? Ik wist het niet, net als het feit dat de rotganzen eind deze maand richting Siberië trekken om daar te broeden. Als ze terugkeren bestaat een, in zijn opzet geslaagde, ganzenfamilie uit vier generaties. Opa en oma, papa en mama, de leg van vorig jaar en de verse aanwinsten. Na terugkomst op Texel kiest de lichting van het vorige jaar zijn of haar eigen weg. Het zijn twee van de feitjes die ik op een gegeven moment moeiteloos opdreun tegen de bezoekers zonder lenzen ter grootte van de vuurtoren en kijkers waarmee je Limburg kunt zien liggen. Bij die groep fanatieke vogelaars houd ik nederig mijn mond - niet mijn sterkste kant - en probeer wat op te steken van de verhalen die zij vertellen, hopend dat zij mij niet te moeilijke vragen stellen. Eén van de mensen die mij het vuur aan de schenen legt is Menno Bentveld, die op de woensdag langskomt voor de opnames van het programma Vroege Vogels. Tijdens de opnames begint het enorm te regenen en de televisieploeg komt schuilen in de pipowagen. Bentveld pakt een map vol informatie en begint aan een pittige overhoring. Of ik de "zeemol" al gezien heb. Het blijkt de bijnaam van de noordse woelmuis en ik zou het dier niet herkennen, zelfs niet als hij met een feestneus al zingend door de pipowagen loopt. Ook over de diatomeeën op De Schorren kan ik hem teleurstellend weinig vertellen. "Er is nog een hoop te leren", zegt hij lachend. Ik heb de hele week van alles opgestoken, onder meer tijdens een excursie op De Schorren. Op de kwelder groeit onder meer de zeeaster die in de winkel verkocht wordt als lamsoor. Lamsoor daarentegen is een totaal ander plantje dat niet eens eetbaar is. Ook op het wad van De Schorren - waar de kokkels, zeepieren en mosselen wonen - gebeuren dingen waar ik geen weet van had. De kokkels blijken een zware dobber te hebben aan de mosselen, die zich overal aan vasthechten. Dit lijkt niet ernstig, maar het leidt voor de kokkel tot een onherroepelijke dood. Het schelpdier kan niet bestaan aan het oppervlak, maar nestelt zich in de bodem. Krijg dat maar eens voor elkaar met zo'n mossel op je rug. In de stille avonduren vink ik de vogels af waarvan ik zeker weet dat ik ze gezien heb. De aalscholver, de wulp, bruine kiekendief en de bergeend zijn geen probleem, meer moeite heb ik met de bontbekplevier, strandloper en het verschil tussen de grutto en de rosse grutto. Als je de tijd neemt en de vogels stilzitten is het geen probleem, maar dwars door elkaar heen lopend blijft het lastig. Terugkijkend was het een zeer leerzame week. Zowel op het gebied van kennis van het gebied als bij het ontdekken van mijzelf. Wat ik bovenal geleerd heb is dat het een prachtig stuk Texel is. Niet alleen wanneer de zon zich veelvuldig laat zien, ook met storm en windkracht 9. Terwijl ik het stokje heb overgedragen aan de nieuwe wadwachters en geniet van de drukte van de maatschappij met al haar luxe, rusten de vogels, hazen en de schapen uit van de drukte die ik meenam naar het gebied.

Job Schepers