Rechter vervijfvoudigt

dwangsom NIOZ

Om het NIOZ extra te prikkelen de 'vrij van werkzaamheden' gestelde adjunct-directeur Herman Ridderinkhof weer zijn werk te laten doen heeft de kantonrechter de twee dwangsommen van €250,- per dag die eerder waren opgelegd deze week vervijfvoudigd. Dat betekent dat elke dag de adjunct zijn werk niet mag doen, het NIOZ €2.500,- moet overmaken.

Dinsdag deed de rechter uitspraak in het tweede kort geding dat Ridderinkhof had aangespannen nadat het NIOZ niet aan het eerdere vonnis voldeed. Daarin was het NIOZ onder meer veroordeeld om Ridderinkhof zijn gebruikelijke werk als adjunct-directeur te laten hervatten. Het NIOZ voldeed daar niet aan, nam de verbeurde dwangsommen (twee keer €250,- per dag) voor lief, kondigde aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak en startte een ontslagprocedure voor de adjunct. Daarover dient volgende week een zaak in de rechtbank in Alkmaar. Het NIOZ beroept zich op overmacht, waardoor het niet aan het vonnis kan voldoen. Hoofden van wetenschappelijke afdelingen hebben namelijk laten weten dat zij bij terugkeer van Ridderinkhof zelf opstappen. Algemeen directeur Brinkhorst en bestuursvoorzitter Baayen lieten zich volgens de uitspraak in soortgelijke bewoordingen uit. Ook claimt het NIOZ door haar zwakke financiële positie geen hogere dwangsom te kunnen dragen. Daar had de rechter geen boodschap aan, het kortgedingvonnis dient te worden nageleefd, nu tegen de vijfvoudige dwangsom. Ridderinkhof, die nu geen toegang heeft tot het NIOZ, hoopt maandag weer aan het werk te gaan. In hoeverre hem dat wordt toegestaan is niet bekend, de leiding van het NIOZ onthoudt zich van commentaar, ook op een ingezonden brief over de huidige situatie binnen het instituut, die op pagina 11 staat.

De rechtszaken, financiële en bestuurlijke en problemen en onzekerheid over de toekomst van het NIOZ zorgen voor oplopende spanning binnen het instituut en doen de onderlinge verhoudingen geen goed. Meerdere bronnen meldden dat binnen het NIOZ een strijd om de macht gaande is tussen de verschillende onderzoeksdisciplines. Ridderinkhof behoort tot de groep die zich zorgen maakt dat het instituut (te) ver afdrijft van de (oorspronkelijke) kerntaken en -competities, het zeegaande onderzoek, en dat het accent teveel is komen te liggen op de onderzoeksgroep die bestaat uit (paleo-)geochemici, waarvan het onderzoek als excellent wordt aangemerkt. Maar, zo is de stelling van onder meer Ridderinkhof, laatstgenoemde groep legt een dusdanig grote claim op de financiën, dat het zeegaande onderzoek in de verdrukking komt. Wat door deze groep overigens is weersproken. Om de problemen het hoofd te bieden werkt bestuursvoorzitter ir. Harry Baayen aan een zogeheten transitieplan. Zo werd onlangs bijvoorbeeld een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Utrecht getekend, dat €24,- miljoen in de samenwerking steekt. Desondanks is menigeen niet gerust op de toekomst en doordat niet duidelijk is welke kant het op gaat, zal er wel onrust blijven. Binnen het instituut, maar ook daarbuiten, want ook oud-wetenschappers mengen zich in de discussie.