NIOZ negeert rechter en ontslaat adjunct

Herman Ridderinkhof moet in staat worden gesteld zijn werk als adjunct-directeur van het NIOZ op de gebruikelijke wijze en onbelemmerd te kunnen hervatten. Aldus het oordeel van de kantonrechter.

Maar het NIOZ-bestuur wil hem niet terug en heeft de adjunct met onmiddellijke ingang ontheven van zijn functie en onderneemt stappen om zijn arbeidsovereenkomst beëindigen. Ridderinkhof legt zich daar niet bij neer en stapt opnieuw naar de rechter om dit besluit ongedaan te krijgen. Het conflict hangt samen met de financiële problemen bij het NIOZ, waarvoor ir. Harry Baayen vorig jaar, eerst als interim en inmiddels als voorzitter van het bestuur, aan de slag ging om uitvoering te geven naar een 'transitieplan' om het NIOZ financieel gezond te maken. Op 11 augustus 2014 las Ridderinkhof in het management team (MT) van het NIOZ een verklaring voor waarin hij aangaf onderdelen van de toekomstplannen niet aanvaardbaar te vinden. Hij noemde de aanstelling van een nieuw directielid voor operationele zaken, verzelfstandiging van de afdeling mariene technologie (MTEC) en/of het onderzoeksschip Pelagia in een aparte BV, instandhouding van NIOZ Yerseke zonder extra structurele basisfinanciering, het terugschroeven van de financiering voor de Pelagia en een voorstel voor reorganisatie van de wetenschappelijke afdelingen van het NIOZ. Dit laatste zou ertoe leiden dat twee van de drie afdelingen op Texel geleid zouden gaan worden door wat hij noemt 'Utrechtse geochemici' (NIOZ-onderzoekers in deeltijd hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht). Ook wilde Ridderinkhof opheldering over de mededeling dat afdelingshoofden uit het MT het vertrouwen in hem hadden opgezegd. 'Nooit heb ik dat van jullie rechtstreeks gehoord.' Hij doelde onder meer over een anonieme brief. Ridderinkhof sprak ook tijdens het overleg met de ondersteunende afdelingen. Volgens Baayen negeerde de adjunct hiermee een dienstopdracht en daarom is besloten hem per direct vrij te stellen van werkzaamheden. De rechter oordeelde weliswaar dat de verhoudingen tussen Ridderinkhof enerzijds en bestuur en directie anderzijds onder druk zijn komen te staan, maar dat het NIOZ onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat bij zijn terugkeer sprake zou zijn van een onwerkbare situatie. De stelling dat vijf van de zes afdelingshoofden van de wetenschappelijke afdelingen bij zijn terugkeer hun functie ter beschikking zouden stellen, vindt de rechter onvoldoende. Veel waarde hecht de kantonrechter aan de steunbetuigingen van de hoofden van (zes van de negen) ondersteunende afdelingen. Ook is volgens de rechter aannemelijk dat de adjunct schade lijdt door zijn niet werken. Maar aan het vonnis dat Ridderinkhof zijn werk onbelemmerd moet kunnen hervatten, geeft het bestuur geen uitvoering. 'Tegen zijn mogelijke terugkeer is binnen de organisatie indringend verzet gerezen. Hierdoor ontstond er voor het bestuur een nieuwe situatie', aldus een verklaring. Daarop is Ridderinkhof met onmiddellijke ingang van zijn functie ontheven en zal arbeidsovereenkomst worden beëindigd. Het NIOZ gaat ook in beroep tegen het vonnis van de kantonrechter.

[JB1]Wel heel erg lange zin hier gesplitst.

[JB2]NB: Drie afdelingen waren bij deze bijeenkomst niet vertegenwoordigd en hebben daarom ook niet ondertekend.